Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de meervoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
“(…) Vanaf het moment dat eiser ziek is geworden, lijdt hij aan dementie, is hij deels verlamd, en draagt hij een luier. Hij moet drie keer per dag verschoond worden. Eiser kan niet zelfstandig naar het toilet. Ook heeft hij hulp nodig bij het eten. Het gehele gezin zorgde voor eiser en iedereen hielp hem met de medicatie. De kleinzoon hielp eiser met douchen. Eiser kan gelet op zijn leeftijd en afhankelijkheid worden aangemerkt als een kwetsbaar persoon (…)”.Gelet hierop en de onbetwiste verklaringen van het gezin over de ADL-afhankelijkheid van eiser op de hoorzitting van 23 oktober 2018 [5] acht de rechtbank het aannemelijk dat eiser bij de dagelijkse levensverrichtingen volledig afhankelijk is van hulp. Ook heeft verweerder in de belangenafweging nog steeds gesteld dat de zorg van de vriend tijdelijk is, terwijl de rechtbank in haar uitspraak van 17 juli 2019 hierover heeft overwogen:
“(…) Ter zitting is toegelicht dat eiser op dit moment wordt verzorgd door een vriend van de familie, maar die heeft het nu lastig. Het is volgens referenten altijd de bedoeling geweest dat de verzorging door de vriend tijdelijk zou zijn, omdat eiser als enige geen verblijfvergunning kreeg en het gezin binnen een bepaalde termijn moest nareizen naar Nederland. De rechtbank acht dit ook aannemelijk (…)”.Dat de verzorging door de vriend een tijdelijk karakter heeft wordt ook versterkt door de twee in beroep overgelegde verklaringen van de vriend. Verweerder had gelet op het voorgaande in de belangenafweging dan ook moeten uitgaan van het tijdelijke karakter van de zorg door de vriend. Indien verweerder het niet eens was met de overwegingen van de rechtbank in de uitspraak van