Uitspraak
Rechtbank den haag
- Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, advocaat mr. E.M. de Lange;
- [belanghebbende 2] .
Rechtbank Den Haag
Op 9 augustus 2021 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker in een civiele procedure tegen de rechter mr. J.J. Peters. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op procedurele en administratieve beslissingen die door de rechter waren genomen, waaronder het voegen van een tweede verzoekschrift bij een eerder verzoekschrift en het al dan niet doorsturen van dat verzoekschrift aan de belanghebbende. De wrakingskamer overwoog dat dergelijke procedurele beslissingen in beginsel geen grond voor wraking kunnen vormen, tenzij er aanwijzingen zijn voor vooringenomenheid van de rechter. De wrakingskamer concludeerde dat de argumenten van de verzoeker niet voldoende waren om aan te nemen dat de rechter partijdig was. Het verzoek werd dan ook afgewezen.
De procedure begon met een verzoek van de verzoeker om inzage in het dossier van zijn dochter bij de Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland. Na een aantal zittingen en een tweede verzoekschrift, dat niet als aparte zaak was ingeboekt, diende de verzoeker een wrakingsverzoek in. Tijdens de mondelinge behandeling op 26 juli 2021 waren zowel de verzoeker als de advocaat van de belanghebbende aanwezig, maar de rechter was afwezig. De wrakingskamer heeft de gronden van het verzoek zorgvuldig beoordeeld en kwam tot de conclusie dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor een schijn van partijdigheid.
De beslissing van de wrakingskamer houdt in dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.