ECLI:NL:RBDHA:2021:8637
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter wegens vermeende vooringenomenheid
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 9 augustus 2021 een verzoek tot wraking afgewezen. Verzoeker, die eerder een zaak had tegen de Staatssecretaris van Defensie, was van mening dat de rechter, mr. G.P. Kleijn, vooringenomen zou kunnen zijn omdat deze eerder een uitspraak had gedaan in een zaak tussen dezelfde partijen. Verzoeker stelde dat de rechter niet objectief kon zijn, gezien de eerdere uitspraak op 6 maart 2019. De wrakingskamer oordeelde echter dat de enkele omstandigheid dat de rechter eerder een vonnis heeft gewezen in een zaak tussen dezelfde partijen, niet automatisch leidt tot de conclusie dat de rechter niet meer onpartijdig is. Er moeten bijzondere omstandigheden zijn die deze conclusie rechtvaardigen, maar daarvan was in dit geval geen sprake. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectief gerechtvaardigde schijn van partijdigheid was en wees het verzoek tot wraking af. De procedure in de hoofdzaak kan voortgezet worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.