ECLI:NL:RBDHA:2021:8531

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2021
Publicatiedatum
3 augustus 2021
Zaaknummer
SGR 20/4422
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van minderjarige kinderen - beroep ongegrond

In deze zaak hebben eisers, een echtpaar met drie minderjarige kinderen, een verzoek ingediend tot wijziging van de geslachtsnaam van hun kinderen van de naam van de moeder naar de naam van de vader. De rechtbank Den Haag heeft op 22 juli 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eisers ongegrond is verklaard. De aanvraag voor de geslachtsnaamswijziging was eerder door de minister voor Rechtsbescherming afgewezen, en dit besluit werd in een daaropvolgend bezwaar gehandhaafd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen bij geboorte de geslachtsnaam van de moeder hebben gekregen en dat er geen wettelijke basis is om deze naam te wijzigen, gezien de geldende regelgeving.

Eisers voerden aan dat de huidige wetgeving hen onterecht zou uitsluiten van de mogelijkheid om de geslachtsnaam te wijzigen. Ze stelden dat de restrictieve bepalingen in het Besluit geslachtsnaamswijziging in strijd zijn met de Nederlandse Grondwet en internationale verdragen. De rechtbank oordeelde echter dat de wetgeving duidelijk is en dat de voorwaarden voor geslachtsnaamswijziging voor minderjarigen niet zijn vervuld. De rechtbank benadrukte dat de belangen van de kinderen zijn gewaarborgd in het Besluit, en dat er geen grond is om het Besluit buiten toepassing te laten.

De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam terecht was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en een afschrift werd verzonden aan de betrokken partijen. Eisers hebben de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State als zij het niet eens zijn met deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/4422

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juli 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser, [eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,te samen te noemen eisers

(gemachtigde: mr. I.K. Kolev),
en

de minister voor Rechtsbescherming, verweerder

(gemachtigde: mr. A.P.N. de Bruijn).

Procesverloop

In het besluit van 11 februari 2020 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eisers voor een geslachtsnaamswijziging voor hun drie minderjarige kinderen (hierna: de kinderen) afgewezen.
In het besluit van 26 mei 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eisers tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eisers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, via een Skype-verbinding, plaatsgevonden op 2 juli 2021. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde en hun kinderen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eisers hebben samen drie kinderen, [kind 1] , [kind 2] en [kind 3] . De kinderen hebben bij geboorte allemaal de geslachtsnaam van eiseres ( [eiseres] ) gekregen. De rechtbank heeft op 5 oktober 2005 de vaststelling vaderschap uitgesproken voor de twee oudste kinderen, waarbij niet uitdrukkelijk is gekozen voor de naam van eiser. Eisers willen nu de geslachtsnaam van de kinderen wijzigen in de geslachtsnaam van eiser ( [eiser] ). Zij hebben daartoe een aanvraag ingediend.
2. Verweerder heeft deze aanvraag bij het primaire besluit afgewezen en de afwijzing bij het bestreden besluit gehandhaafd. Volgens verweerder biedt de geldende regelgeving in het geval van de kinderen geen mogelijkheid om op dit moment de geslachtsnaam te wijzigen.
Wat vinden eisers en verweerder in beroep?
3.1
Eisers zijn het niet eens met het bestreden besluit. Zij voeren aan dat niet uit het Burgerlijk Wetboek (BW) voortvloeit dat het in de situatie van hun kinderen onmogelijk is om de geslachtsnaam te wijzigen. Ook wordt in het Besluit geslachtsnaamswijziging (hierna: het Besluit) de mogelijkheid tot geslachtsnaamswijziging zeer beperkt, door de wijziging alleen in een aantal specifieke gevallen mogelijk te maken. Volgens eisers vloeien deze restrictieve beperkingen niet voort uit de wet en zijn ze in strijd met de Nederlandse Grondwet en met internationale verdragen. [1] 3.2 Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en handhaaft – zeer kort weergegeven – het standpunt dat in het geval van eisers geen mogelijkheid bestaat tot geslachtsnaamswijziging.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4.1
Niet in geschil is tussen partijen dat het oudste kind bij de geboorte onder de geslachtsnaam van eiseres is geregistreerd in de burgerlijke stand. Ook is niet in geschil dat de vaststelling van het vaderschap van eiser bij rechterlijke uitspraak is uitgesproken voor de twee oudste kinderen, waarbij geen verklaring is overgelegd van eisers dat de kinderen, waaronder het oudste kind, de geslachtsnaam van de vader zullen hebben. De rechtbank overweegt dat uit de wet voortvloeit dat het oudste kind, evenals de twee andere kinderen, in dat geval de naam van eiseres houden. [2]
4.2
Verweerder heeft verder terecht gesteld dat, in het geval van de kinderen, op dit moment niet wordt voldaan aan andere voorwaarden die geslachtsnaamswijziging mogelijk maken. Zo voldoen eisers niet aan de voorwaarden die gelden voor een geslachtsnaamswijziging van een minderjarige [3] en kunnen de kinderen vanwege hun minderjarigheid nog niet voldoen aan de voorwaarden die gelden voor de geslachtsnaamswijziging van een meerderjarige. [4] Verweerder kan door het dwingende karakter van het Besluit hiervan niet afwijken, hoe vervelend dit ook voor eisers is. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder de aanvragen in zoverre terecht heeft afgewezen.
4.3
Voor zover eisers betogen dat het Besluit buiten toepassing moet worden gelaten, omdat het in strijd zou zijn met de Grondwet of internationale verdragen, volgt de rechtbank eisers daarin niet. In het Besluit is voorzien in mogelijkheden voor minderjarige kinderen om hun geslachtsnaam te wijzigen. Daarbij is in artikel 6 van het Besluit bepaald in welke uitzonderlijke gevallen buiten de regels om geslachtsnaamswijziging tot de mogelijkheid behoort, namelijk indien de verzoeker aantoont dat het achterwege blijven van de geslachtsnaamswijziging de lichamelijke of geestelijke gezondheid van de betrokkene in ernstige mate zou schaden. Blijkens de nota van toelichting bij het Besluit ligt hieraan de gedachte ten grondslag dat de geslachtsnaam uitdrukking geeft aan de identiteit van een persoon en dat, indien het geslachtsnaamswijziging van minderjarigen betreft, het wenselijk is dat de geslachtsnaam slechts in zeer bijzondere omstandigheden kan worden gewijzigd. [5]
Nu de belangen van minderjarige kinderen zijn verdisconteerd in het Besluit bestaat geen grond voor het oordeel dat het Besluit en de daarop gebaseerde afwijzing van het verzoek in strijd is met artikel 3 van het IVRK.
Met betrekking tot het beroep op artikel 8 van het IVRK overweegt de rechtbank dat deze verdragsbepaling inhoudt dat Nederland zich verbindt tot eerbiediging van het recht van het kind zijn of haar identiteit te behouden, met inbegrip van nationaliteit, naam en familiebetrekkingen zoals wettelijk erkend, zonder onrechtmatige inmenging. De rechtbank ziet niet in dat sprake zou kunnen zijn van een situatie waarbij de identiteit van de kinderen niet kan worden behouden of sprake zou zijn van onrechtmatige inmenging.
Er is evenmin grond voor het oordeel dat de afwijzing van het verzoek strijdig is met artikel 8 van het EVRM of artikel 10 van de Grondwet, nu de ondervonden beperking, voor zover dit al een inbreuk op de grondrechten vormt, bij en krachtens de wet is gesteld.
Wat is de conclusie?
5. Gelet op het voorgaande heeft verweerder het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam terecht afgewezen. Het beroep is daarom ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.S.G. Jongeneel, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Eisers beroepen zich hierbij op artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), artikelen 3 en 8 van het Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) en artikelen 7 en 24 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
2.Zie artikel 1:5, tweede lid, van het BW ten aanzien van het oudste kind en artikel 1:5, achtste lid, van het BW ten aanzien van de twee andere kinderen.
3.Zie artikel 3 van het Besluit.
4.Zie artikel 5 van het Besluit.
5.Staatsblad 2004, 100.