ECLI:NL:RBDHA:2021:8493
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Buiten behandeling stellen van asielaanvraag wegens ontbreken essentieel document
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, een Syrische nationaliteit houder. Eiser had op 10 mei 2021 een opvolgende asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid buiten behandeling gesteld. De reden hiervoor was dat eiser niet het originele document van de Ghanese ambassade had overgelegd, waaruit bleek dat hij geen toegang tot Ghana kon verkrijgen. Eiser had wel een digitaal bericht van de ambassade bijgevoegd, maar dit werd door verweerder als onvoldoende beschouwd.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet is verschenen op de zitting en dat verweerder zich heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank overweegt dat een vreemdeling verplicht is om een volledige aanvraag in te dienen en dat het ontbreken van essentiële documenten kan leiden tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag. Eiser had meerdere kansen gekregen om het verzuim te herstellen, maar slaagde hier niet in.
De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder terecht de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld, omdat eiser niet de benodigde informatie had verstrekt. Eiser had in zijn aanvullende gronden aangegeven dat hij inmiddels een nieuwe aanvraag had ingediend met het originele document, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet relevant is voor de beoordeling van de huidige procedure. De rechtbank wijst het verzoek van verweerder om eiser te veroordelen in de proceskosten af, omdat de gemachtigde van eiser zijn rechten niet zonder redelijk doel heeft aangewend. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en zijn er geen gronden voor een proceskostenveroordeling.