Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[Naam 1], eiseres,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een mvv-aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Eritrese vrouw, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van 21 september 2020, waarin haar aanvraag tot verlening van een mvv in het kader van nareis werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eiseres niet in staat is gebleken haar identiteit en de familierechtelijke relatie met haar biologische ouders aannemelijk te maken.
Tijdens de zitting op 16 juni 2021 heeft eiseres zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, terwijl de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres documenten heeft overgelegd ter ondersteuning van haar aanvraag, waaronder een doopakte en een UNHCR-registratie. Echter, de rechtbank oordeelt dat deze documenten, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang, onvoldoende bewijs leveren voor de identiteit van eiseres en haar relatie met haar ouders.
De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de overgelegde indicatieve documenten niet overtuigend zijn. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de gestelde vader van eiseres niet beschikbaar was voor nader onderzoek op de ambassade in Addis Abeba, wat voor rekening en risico van eiseres komt. Gezien het feit dat eiseres er niet in is geslaagd om haar identiteit en familierechtelijke relatie aannemelijk te maken, heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.