1.3Op 15 februari 2020 heeft [A] namens eiseres een tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de vierde tranche van de NOW 3.0 aangevraagd. Bij primair besluit II heeft verweerder de aanvraag afgewezen, omdat op de peildatum, 26 augustus 2020, de loonsom over juni € 0,- bedroeg. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
2. Bij beide bestreden besluiten heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat voor de loonsom, die bepalend is voor de hoogte van tegemoetkoming, uitgegaan wordt van de loongegevens over juni 2020 of, wanneer over deze maand geen loongegevens beschikbaar zijn, de loongegevens over april 2020. In het geval van eiseres zijn er over beide maanden geen loongegevens bekend. Volgens verweerder biedt de NOW 3.0 geen mogelijkheid om af te wijken van deze referentiemaanden en, zoals eiseres voorstelt, uit te gaan van juli 2020. De NOW 3.0 bevat namelijk geen hardheidsclausule. Eiseres heeft dan ook geen recht op een tegemoetkoming op grond van de derde en vierde tranche van de NOW 3.0, aldus verweerder.
3. In beroep voert eiseres – samengevat weergegeven – tegen de bestreden besluit I en II aan dat minister Koolmees (de minister) heeft aangegeven dat afgeweken kan worden van de in de NOW opgenomen referentiemaand, indien toepassing van deze referentiemaand leidt tot een ongewenst resultaat. Daarnaast heeft de minister aangegeven dat in de bezwaarprocedure altijd een individuele herbeoordeling dient plaats te vinden of de toepassing van de bepalingen van de NOW, mede gelet op het doel van deze regeling, leidt tot een ongewenst resultaat. Eiseres verwijst daarbij naar de antwoorden van de minister op de Kamervragen van kamerlid Tielen van 14 september 2020 over signalen van bedrijven die vastlopen in de NOW-procedure, terwijl de regeling wel voor hen bedoeld lijkt te zijn.Volgens eiseres heeft verweerder het doel van de regeling niet in acht genomen en is haar individuele casus niet beoordeeld. Eiseres heeft per 1 april 2020 afscheid moeten nemen van haar personeel en heeft dezelfde personeelsleden op 1 juli 2020 weer in dienst genomen. Volgens eiseres is het juist de bedoeling van de NOW 3.0 om werkgevers zoals eiseres te helpen. De bestreden besluiten zijn dan ook in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel, nu verweerder geen acht heeft geslagen op voornoemde uitlatingen van de minister. Voorts voert eiseres aan dat de bestreden besluiten in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel, nu afwijking van de bepalingen van de NOW wel gebeurt in gevallen waarin dit noodzakelijk is om het doel van deze regeling na te streven en in dit geval niet.
4. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
5. Ingevolge artikel 10, aanhef en onder c, van de NOW 3.0, voor zover hier van belang, wordt de subsidieverlening geweigerd, onverminderd artikel 4:35, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, indien of voor zover geen loongegevens beschikbaar zijn in de polisadministratie over de aangiftetijdvakken van de tranches waarvoor subsidie is aangevraagd, bedoeld in artikel 16, tweede tot en met vierde lid (derde tranche), 19, tweede tot en met vierde lid (vierde tranche), of 22, tweede tot en met vierde lid (vijfde tranche).
In artikel 16, eerste lid, van de NOW 3.0 is bepaald, voor zover hier van belang, dat de hoogte van de subsidie de uitkomst is van:
A voor het percentage van de omzetdaling;
B voor de loonsom waarbij wordt uitgegaan van de totale loonsom van werknemers waarvoor de werkgever het loon heeft uitbetaald in het tijdvak, bedoeld in het tweede, derde of vierde lid.
In het tweede lid van artikel 16 van de NOW 3.0 is bepaald, voor zover hier van belang, dat voor de loonsom, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgegaan van het loon over de maand juni 2020.
Uit het derde lid van artikel 16 van de NOW 3.0 volgt, voor zover hier van belang, dat indien er geen loongegevens zijn over het tijdvak, bedoel in het tweede lid, wordt uitgegaan van het loon over de maand april van het jaar 2020.
In artikel 19, eerste lid, van de NOW 3.0 is bepaald, voor zover hier van belang, dat de hoogte van de subsidie de uitkomst is van:
A voor het percentage van de omzetdaling;
B voor de loonsom waarbij wordt uitgegaan van de totale loonsom van werknemers waarvoor de werkgever het loon heeft uitbetaald in het tijdvak, bedoeld in het tweede, derde of vierde lid.
In het tweede lid van artikel 19 van de NOW 3.0 is bepaald, voor zover hier van belang, dat voor de loonsom, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgegaan van het loon over de maand juni 2020.
Uit het derde lid van artikel 19 van de NOW 3.0 volgt, voor zover hier van belang, dat indien er geen loongegevens zijn over het tijdvak, bedoel in het tweede lid, wordt uitgegaan van het loon over de maand april van het jaar 2020.