1.2Op 19 november 2020 heeft de gemachtigde namens eiser de definitieve berekening van de tegemoetkoming op grond van de NOW 1.0 aangevraagd. Op het aanvraagformulier staat aangegeven dat eiser over de periode van 1 april 2020 tot en met 30 juni 2020 een omzetverlies van 35% heeft geleden. Bij het primaire besluit heeft verweerder de definitieve tegemoetkoming vastgesteld op € 139,- en het volgens verweerder te veel betaalde voorschot ten bedrage van € 12.881,- van eiser teruggevorderd. Tegen het primaire besluit heeft eiser bezwaar gemaakt.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het de bedoeling van de NOW-regeling is dat de loonsom zo veel mogelijk gelijk blijft in de periode waarin de werkgever de tegemoetkoming ontvangt. Als de loonsom toch lager is geworden, dan heeft dit gevolgen voor de definitieve tegemoetkoming. Volgens verweerder maakt het daarbij niet uit wat de reden van de lagere loonsom is. Nu de loonsom van eiser in de subsidieperiode lager is dan de loonsom in januari 2020 is de tegemoetkoming dan ook verlaagd met het verschil tussen deze bedragen. Aangezien er in de subsidieperiode dus minder loonkosten zijn, hoeft er volgens verweerder geen rekening gehouden te worden met het percentage omzetverlies bij het vaststellen van de definitieve tegemoetkoming. De in het primaire besluit gehanteerde berekening is dan ook correct, aldus verweerder.
3. Eiser voert in beroep aan dat er geen rekening wordt gehouden met het feit dat vier personeelsleden al in januari 2020, en daarmee voordat de landelijke corona-maatregelen ingingen, zelf hadden opgezegd, terwijl verweerder op peildatum 15 maart 2020 op de hoogte hiervan was. Eiser verwijst in dit verband naar de bijgevoegde verzamelloonstaat over januari 2020. De loonsom van deze vier personeelsleden is daarom ten onrechte meegenomen in de berekening van het voorschot en wordt nu ten onrechte volledig in mindering gebracht op de definitieve tegemoetkoming. Verweerder heeft eiser bovendien vooraf niet geïnformeerd dat wanneer de loonsom in de subsidieperiode lager uit zou vallen dan de loonsom in januari 2020, dit verschil in zijn geheel in mindering zou worden gebracht op het eindbedrag. Dit zou alleen gebeuren wanneer een personeelslid ontslagen zou worden. Dat is nu niet het geval. Ook staat nergens vermeld dat bezwaar gemaakt moet (kunnen) worden tegen een, vanwege een te hoge loonsom, te hoog vastgesteld voorschot. Volgens eiser klopt de door verweerder gehanteerde berekening evenmin en had eiser recht op een tegemoetkoming van € 9.844,-.
4. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
5. Op grond van artikel 7, eerste lid, van de NOW 1.0 is de hoogte van de subsidie de uitkomst van:
A voor het percentage van de omzetdaling;
B voor de constante B*, zoals berekend op grond van artikel 10.
Uit het tweede lid van artikel 7 van de NOW 1.0 volgt dat indien de loonsom bedoeld onder de constante C lager is dan driemaal de loonsom als bedoeld onder de constante B in het eerste lid, de subsidie verlaagd wordt met:
B voor de constante B, zoals berekend op grond van het eerste lid;
C voor de loonsom over de periode 1 maart tot en met 31 mei 2020, met dien verstande dat het bepaalde onder het eerste lid, constante B, van overeenkomstige toepassing is, waarbij het in aanmerking te nemen loon per werknemer niet meer bedraagt dan € 9.538 per aangiftetijdvak van een maand en de gehanteerde aangiftetijdvakken het derde tot en met het vijfde aangiftetijdvak van het jaar 2020 zijn.
Op grond van artikel 10, eerste lid, van de NOW 1.0 is de hoogte van het bedrag van de subsidieverlening de uitkomst van:
A* voor het percentage van de door de werkgever verwachte omzetdaling;
B* voor de loonsom waarbij wordt uitgegaan van de totale loonsom van werknemers waarvoor de werkgever het loon heeft uitbetaald in het tijdvak, bedoeld in het tweede, derde of vierde lid, met dien verstande dat het in aanmerking te nemen loon per werknemer niet meer bedraagt dan € 9.538.
Op grond van het tweede lid van artikel 10 van de NOW 1.0 wordt voor de loonsom, bedoeld in de omschrijving van de constante B*, bedoeld in het eerste lid, uitgegaan van het loon over het eerste aangiftetijdvak van het jaar 2020.
Op grond van artikel 15 van de NOW 1.0 kan het verstrekte voorschot geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd van de subsidieontvanger, indien dit ten onrechte of voor een te hoog bedrag is verstrekt.