In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 19 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een eenmanszaak runt, en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, vertegenwoordigd door het UWV. De eiser had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de loonkosten op basis van de NOW 3.0, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat de loonsom over juni 2020 op de peildatum € 0,- bedroeg. De rechtbank oordeelde dat de NOW 3.0 geen ruimte biedt voor afwijkingen van de regels, ook niet in het geval van een menselijke fout van de boekhouder van de eiser. De rechtbank benadrukte dat de eiser verantwoordelijk is voor de juistheid van de ingediende gegevens, ongeacht het inschakelen van een boekhouder. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om af te wijken van de bepalingen van de NOW 3.0, en dat de aanvraag van de eiser terecht was afgewezen. Bovendien werd het verzoek van de eiser om alsnog aanvragen voor de NOW 1.0 en NOW 2.0 in te dienen, afgewezen omdat de deadlines voor deze aanvragen reeds waren verstreken. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond.