5.3.Ter onderbouwing van de ernstige verwijtbaarheid van werkgever voert werknemer de volgende omstandigheden aan (verkort weergegeven):
De onhoudbaarheid van het op 30 juli 2019 gegeven ontslag op staande voet.
Het overleg van 29 augustus 2019 waarin werkgever de reputatie van werknemer zeer ernstig heeft beschadigd.
Het herhaaldelijk en zonder onderbouwing werknemer beschuldigen van seksisme tijdens de ontslag op staande voet-procedure.
De weigering werknemer terug te laten keren in zijn functie na vernietiging van het ontslag op staande voet op 9 januari 2020, ondanks herhaaldelijke verzoeken daartoe.
Het uitblijven van enige rehabilitatie na vernietiging van het ontslag op staande voet.
Het aandringen op het vertrek van werknemer op 27 januari 2020.
De onterechte beschuldiging in de brief van de gemachtigde van werkgever van 16 januari 2020 dat werknemer gelogen zou hebben over de diagnose longkanker.
De ontslagaanvraag op evident onjuiste gronden indienen waarbij zowel de OR, het UWV en de rechtbank verkeerd werden voorgelicht door werkgever.
Het opnieuw niet laten terugkeren van werknemer in zijn functie nadat het UWV het verzoek om een ontslagvergunning had afgewezen.
De diffamerende de facto schorsing van meer dan anderhalf jaar die werkgever in feite aan werknemer heeft opgelegd. De reputatie van werknemer is onherstelbaar of zeer ernstig beschadigd.
Het onaangekondigd en onverwacht doorkruisen van de mediation met het onderhavige ontbindingsverzoek.
Het nalaten enige herplaatsingsinspanning te verrichten terwijl werknemer met 31 jaar dienstverband en kennis van diverse technologieën ruim inzetbaar zou moeten zijn.
Het nalaten een serieus gesprek met werknemer te voeren wat zijn werkzaamheden binnen werkgever waren en wat werknemer zou kunnen bijdragen aan de organisatie.
Het isoleren van werknemer door hem na vernietiging van het ontslag op staande voet op het hoofdkantoor te zetten en weg te houden bij al zijn collega’s.
Het op geen enkele manier rekening houden met de enorme psychische impact en stress die een ontslag op staande voet, drie procedures, een mediation en een de facto schorsing van meer dan anderhalf jaar logischerwijs op een werknemer heeft.