Op 30 juli 2021 heeft de kantonrechter te Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 18 september 2019 met een elektrische step had gereden. De verdachte was bekent met de feiten en had verzet aangetekend tegen een eerder opgelegde geldboete van € 380,-. De officier van justitie, mr. A. Kooij, had gerekwireerd tot vernietiging van de strafbeschikking en tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde, met een eis van een geldboete van € 200,- of 4 dagen hechtenis.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de elektrische step niet was goedgekeurd voor toelating op de weg volgens artikel 21, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 (oud). Er was geen ministeriële regeling die de elektrische step als goedgekeurd voertuig aanwees. Hierdoor kon het rijden met de step niet als strafbaar feit worden gekwalificeerd onder artikel 33 WVW1994 (oud). De kantonrechter heeft de strafbeschikking vernietigd en de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat het bewezenverklaarde feit niet strafbaar was.
De beslissing van de kantonrechter is genomen in tegenwoordigheid van de griffier, S.A.M.M. Schafrat, en is openbaar uitgesproken. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke regelgeving omtrent de goedkeuring van voertuigen voor gebruik op de openbare weg, vooral in het licht van de opkomst van nieuwe vervoersmiddelen zoals elektrische steps.