Uitspraak
Rechtbank Den Haag
1.[eiser 1] B.V. ,
[eiser 2] B.V.,
[eiser 3] B.V.,
[eiser 4],
[eiser 5],
[eiser 6],
Rechtbank Den Haag
In deze zaak vorderen eisers, bestaande uit meerdere vennootschappen en een particulier, dat de Staat wordt geboden om het feiten- en opsporingsonderzoek naar hun aangifte van knevelarij tegen belastingambtenaren door een derde partij te laten verrichten. De eisers zijn van mening dat het Openbaar Ministerie (OM) de sepotbeslissing niet onafhankelijk en onpartijdig heeft genomen, omdat het onderzoek is uitgevoerd door de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD), die onderdeel uitmaakt van de Belastingdienst. De eisers stellen dat hierdoor de schijn van partijdigheid is gewekt en dat fundamentele rechtsbeginselen zijn geschonden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eisers niet-ontvankelijk zijn in hun vordering, omdat zij zich met hun bezwaar over de sepotbeslissing kunnen wenden tot het gerechtshof op basis van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank concludeert dat er voldoende waarborgen zijn voor een rechtsgang via het gerechtshof, waardoor een gang naar de burgerlijke rechter niet aan de orde is. De eisers worden veroordeeld in de proceskosten van het geding.