ECLI:NL:RBDHA:2021:8227

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 augustus 2021
Publicatiedatum
28 juli 2021
Zaaknummer
C/09/596135 / FA RK 20-4579
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzoek tot echtscheiding wegens ontbreken huwelijksakte

Op 4 augustus 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de niet-ontvankelijkheid van een verzoek tot echtscheiding. Het verzoek was ingediend door de vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. N. Brands, en betrof een echtscheiding met nevenvoorzieningen. De rechtbank ontving het verzoekschrift op 16 juli 2020, maar de vrouw was verplicht om een gewaarmerkt afschrift van de huwelijksakte en een ouderschapsplan binnen een bepaalde termijn te overleggen. Ondanks herhaalde verzoeken van de rechtbank om deze documenten aan te leveren, is de huwelijksakte niet tijdig overgelegd.

De vrouw heeft aangevoerd dat zij afhankelijk is van de man voor het verkrijgen van de huwelijksakte en dat zij, vanwege haar analfabetisme en de coronamaatregelen, niet in staat was om de benodigde documenten te verkrijgen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de vrouw meer dan een jaar de tijd heeft gehad om de stukken te verzamelen en dat de omstandigheden die zij aanvoert niet voldoende zijn om de termijn te verlengen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen klemmende redenen zijn om af te wijken van de vereiste overlegging van de documenten.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot echtscheiding, omdat zij niet heeft voldaan aan de vereisten voor het indienen van een dergelijk verzoek. Deze beslissing is genomen door rechter mr. H.M. Boone, bijgestaan door griffier A.M.C. Guit-van den Berg, tijdens de openbare terechtzitting op 4 augustus 2021.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 20-4579
Zaaknummer: C/09/596135
Datum beschikking: 4 augustus 2021

Scheiding

Beschikking op het op 23 juni 2020 ingekomen verzoek van:

[X]

de vrouw,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. N. Brands te Gouda.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[Y]

de man,
wonende te [woonplaats 2] .

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van:
- het verzoek, strekkende tot echtscheiding met nevenvoorzieningen.
De griffie heeft de ontvangst van het verzoekschrift bij schrijven van 16 juli 2020 bevestigd, waarbij is meegedeeld dat het betekeningsexploot, een gedateerd en gewaarmerkt afschrift van de huwelijksakte, niet ouder dan drie maanden en het ouderschapsplan binnen vier weken na de datum waarop het verzoekschrift werd ingeschreven, ter griffie moet zijn overgelegd, doch uiterlijk vóór de afloop van de verweertermijn in één keer moeten worden toegevoegd, bij gebreke waarvan – behoudens schriftelijk aangevoerde klemmende redenen en/of een verzoek tot mondelinge behandeling – tot niet-ontvankelijkverklaring zal worden overgegaan
Op 22 juli 2020 heeft de rechtbank het betekeningsexploot ontvangen.
Bij schrijven van 23 september 2020 heeft de advocaat namens de vrouw uitstel verzocht voor de in te dienen stukken.
Bij schrijven van 30 oktober 2020 heeft de rechtbank nogmaals verzocht een originele huwelijksakte en een origineel ouderschapsplan over te leggen.
Op 5 november 2020 heeft de rechtbank een door partijen ondertekend origineel ouderschapsplan ontvangen.
Bij schrijven van 26 november 2020 heeft de advocaat namens de vrouw aangegeven dat is getracht een originele huwelijksakte op te vragen maar dat dit niet is gelukt.
Bij schrijven van 16 december 2020 heeft de rechtbank verzocht of er een mogelijk is om de huwelijksakte te verkrijgen uit Marokko of anders zo veel mogelijk bewijs van het huwelijk en dat partijen nog gehuwd zijn, te overleggen.
Bij schrijven van 5 maart 2021, 21 april 2021 en 8 juni 2021 heeft de rechtbank nogmaals verzocht een “attestation de mariage” over te leggen, niet ouder dan drie maanden, op te vragen bij de Marokkaanse consulaat te Rotterdam, alsnog zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk vóór 6 juli 2021, over te leggen, bij gebreke waarvan – behoudens schriftelijk aangevoerde klemmende redenen, dan wel een verzoek tot mondelinge behandeling – tot niet-ontvankelijkverklaring zal worden overgegaan

Beoordeling

Een gewaarmerkt afschrift van de huwelijksakte of een “attestation de mariage”, niet ouder dan drie maanden, is niet vóór 6 juli 2021 ter griffie overgelegd.
Namens de vrouw is gesteld dat zij afhankelijk van de man voor het verkrijgen van een huwelijksakte en dat ze deze nog niet ontvangen heeft. De vrouw is voorts afhankelijk van haar zoon om naar het consulaat te gaan voor een attestation de marriage en wat gelet op diens werk in de zorg en door Corona nog niet is gelukt. De vrouw is afhankelijk van anderen omdat zij analfabeet is.
Inmiddels heeft de vrouw meer dan een jaar de tijd gehad om deze bescheiden over te leggen. Ook rekening houdend met de beperkende maatregelen die als gevolg van Corona gelden acht de rechtbank deze termijn meer dan voldoende voor de vrouw om deze stukken – al dan niet met hulp van de familie of bekenden – te verzamelen. De rechtbank acht in dit geval geen klemmende redenen aanwezig die maken dat aan overlegging van die bescheiden voorbij gegaan kan worden. De enkele omstandigheden dat het huwelijk in het BRP is geregistreerd is onvoldoende om te kunnen vaststellen dat sprake is van een rechtsgeldig huwelijk tussen partijen dat nog steeds voortduurt.
De vrouw zal daarom in haar verzoek niet-ontvankelijk worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart de vrouw niet-ontvankelijk in haar verzoek.
Deze beschikking is gewezen door mr. H.M. Boone, rechter, bijgestaan door A.M.C. Guit-van den Berg als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 augustus 2021.