ECLI:NL:RBDHA:2021:8207

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 juli 2021
Publicatiedatum
28 juli 2021
Zaaknummer
NL21.5466
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en verantwoordelijkheidskwestie Slovenië na tussenuitspraak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling is genomen. De staatssecretaris stelde dat Slovenië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Heida, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 22 april 2021 in Breda was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, terwijl de staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. E. Sweerts. Een tolk, T. Ogbamichael, was ook aanwezig.

In een eerdere tussenuitspraak van 25 mei 2021 heeft de rechtbank de staatssecretaris de gelegenheid gegeven om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. De rechtbank oordeelde dat het verzoek van Nederland aan Duitsland om eiser terug te nemen onzorgvuldig was, omdat de staatssecretaris het huwelijk van eiser niet had onderzocht. Ondanks de mogelijkheid tot herstel heeft de staatssecretaris geen actie ondernomen binnen de gestelde termijn.

De rechtbank heeft vervolgens besloten dat een nadere zitting niet nodig was en het onderzoek gesloten. In de einduitspraak verklaarde de rechtbank het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak en de eerdere tussenuitspraak. Eiser heeft recht op een proceskostenvergoeding van € 1.496,-, die door de staatssecretaris moet worden betaald.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL21.5466
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser V-nummer: [nummer] (gemachtigde: mr. A. Heida),

en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. E. Sweerts).

Procesverloop

Bij besluit van 9 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen omdat Slovenië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 22 april 2021. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen T. Ogbamichael.
In de tussenuitspraak van 25 mei 2021 (de tussenuitspraak) heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na verzending van de tussenuitspraak of plaatsing in het digitale dossier, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen.
Verweerder heeft in reactie op de tussenuitspraak schriftelijk verklaard gebruik te zullen maken van de gelegenheid het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Verweerder heeft desondanks geen herstelpoging gedaan binnen de daartoe gestelde termijn.
De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en vervolgens het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak. De rechtbank blijft bij al wat zij in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist.
2. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank, kort gezegd, overwogen dat het verzoek van Nederland aan Duitsland om eiseres terug te nemen onzorgvuldig tot stand is gekomen omdat verweerder aanleiding had moeten zien het gestelde huwelijk van eiser nader te onderzoeken. Omdat verweerder dat niet heeft gedaan is het bestreden besluit niet zorgvuldig voorbereid en is verweerder gelegenheid geboden tot herstel van dit gebrek.
3. Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid het zorgvuldigheidsgebrek in het bestreden besluit te herstellen. Daarom verklaart de rechtbank het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij de asielaanvraag wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb1 niet in behandeling is genomen. Verweerder moet daarom een nieuw besluit nemen rekening houdend met deze uitspraak en de tussenuitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak.
4. Over het subsidiaire beroep van eiser, gestoeld op het standpunt dat bij Slovenië niet langer kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, is reeds geoordeeld dat dit niet slaagt. Voor de motivering hiervan verwijst de rechtbank naar de tussenuitspraak.
5. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiser een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Bpb2 als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2.0 punten op (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van
€ 748,- en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 748,-), bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.496,-.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij in strijd is gehandeld met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht;
  • draagt verweerder op binnen vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak en de tussenuitspraak;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.496,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. Schouw, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
1. Algemene wet bestuursrecht.
2 Besluit proceskosten bestuursrecht.

Documentcode: DSR15985635

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak en de tussenuitspraak/tussenuitspraken, kunt een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.