ECLI:NL:RBDHA:2021:8175

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 juli 2021
Publicatiedatum
27 juli 2021
Zaaknummer
C/09/598995 / JE RK 20-2115
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling en afwijzing zelfstandige verzoeken in een complexe gezinszaak met minderjarige

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 27 juli 2021, betreft het een verzoek tot wijziging van de zorgregeling voor de minderjarige [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2012. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder tot wijziging van de zorgregeling afgewezen en de zelfstandige verzoeken van de vader aangehouden. De zaak is ontstaan uit een langdurige en complexe strijd tussen de ouders, die beiden in Duitsland wonen, over de opvoeding en zorg voor hun kind. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden, heeft verzocht om de zorg- en opvoedingstaken te wijzigen, omdat de huidige regeling niet meer werkbaar is en leidt tot onduidelijkheid en conflicten. De bijzondere curator heeft een voorstel gedaan voor een meer gestructureerde zorgregeling, die door de rechtbank is overgenomen, met als doel de strijd tussen de ouders te verminderen en de belangen van [minderjarige] te waarborgen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er een verstoorde verstandhouding tussen de ouders is, wat de situatie voor [minderjarige] bemoeilijkt. De rechtbank heeft de ouders aangespoord om samen te werken en heeft de bestaande zorgregeling aangepast om meer duidelijkheid te scheppen. De zelfstandige verzoeken van de vader met betrekking tot verlenging van de ondertoezichtstelling en wijziging van het gezag zijn aangehouden, omdat de betrokken partijen zich niet goed konden voorbereiden op deze verzoeken. De rechtbank heeft de zaak verwezen naar de enkelvoudige kamer voor verdere behandeling.

De beslissing van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de nieuwe zorgregeling onmiddellijk van kracht is, ondanks mogelijke hoger beroep. De rechtbank heeft de bijzondere curator ontslagen van haar taak en de ouders aangespoord om de strijd te beëindigen in het belang van [minderjarige].

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/598995 / JE RK 20-2115
Datum uitspraak: 27 juli 2021

Beschikking van de meervoudige kamer

Wijziging zorgregeling
Afwijzing zelfstandige verzoeken van de moeder
Aanhouding zelfstandige verzoeken van de vader met betrekking tot verlenging van de ondertoezichtstelling, wijziging van het gezag en wijzing van de hoofdverblijfplaats
Verwijzing naar de enkelvoudige kamer
in de zaak naar aanleiding van het op 28 augustus 2020 ingekomen verzoekschrift van:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,

betreffende:
- [minderjarige]geboren op [geboortedag] 2012 te [geboorteplaats]
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man]

hierna te noemen: de vader,
volgens de Registratie Niet Ingezetenen wonende te Duitsland,
feitelijk wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M.L. van Leer, te Amsterdam,

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
volgens de Registratie Niet Ingezetenen wonende te Duitsland,
feitelijk wonende te [woonplaats]
advocaat: mr. N.P.J.M. Kreté-Marres, te Den Haag,

[bijzondere curator] , hierna te noemen: de bijzondere curator.

Het procesverloop

Voor een weergave van het procesverloop tot aan de beschikking van 18 februari 2021 wordt verwezen naar het verloop dat in die beschikking is opgenomen.
Bij beschikking d.d. 18 februari 2021 van de kinderrechter in deze rechtbank is de ondertoezichtstelling van [minderjarige] op verzoek van de vader verlengd van 22 februari 2021 tot 22 augustus 2021 en het verzoek van de moeder tot opheffing van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] afgewezen en is de behandeling van het verzoek van de gecertificeerde instelling en van de zelfstandige verzoeken van de ouders aangehouden tot deze zitting.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
  • voornoemde beschikking d.d. 18 februari 2021;
  • het verslag van de bijzondere curator d.d. 5 mei 2021;
  • de brief van de advocaat vaderszijde d.d. 18 mei 2021;
  • de brief van de advocaat moederszijde d.d. 19 mei 2021;
  • productie 13 t/m 19 van de advocaat moederszijde d.d. 25 juni 2021;
  • de aanvullende verzoeken van de advocaat vaderszijde d.d. 1 juli 2021.
Op 7 juli 2021 is de behandeling van de zaak ter zitting van de meervoudige kamer met gesloten deuren voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
  • mevrouw [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de bijzondere curator.
Tijdens de zitting heeft de advocaat van de moeder een pleitnota overgelegd en voorgedragen.

Verzoeken

Standpunt van de gecertificeerde instelling
De gecertificeerde instelling heeft verzocht de bij beschikking d.d. 15 mei 2019 vastgestelde verdeling van de zorg- en opvoedingstaken te wijzigen en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken als volgt vast te stellen:
Dat de bestaande verdeling van de opvoed- en zorgtaken geconcretiseerd wordt waarbij:
  • de vakanties (inclusief toestemmingen) evenredig zijn verdeeld tussen de ouders;
  • de feestdagen en overige vrije dagen evenredig zijn verdeeld tussen de ouders;
  • de wisselmomenten van [minderjarige] zoveel als mogelijk via de school dienen te verlopen en tot een minimum worden beperkt;
  • er een minimaal direct contact bestaat tussen de ouders;
  • er communicatieafspraken gelden over de wijze waarop er tussen de ouders gecommuniceerd wordt en dat helder is waarover de ouders elkaar dienen te informeren;
  • er afspraken gelden over hoe om te gaan met de afspraken bij ziekte van [minderjarige] op wisseldagen.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. Sinds de start van de ondertoezichtstelling heeft de gecertificeerde instelling geprobeerd om, met inzet van hulpverlening, de communicatie tussen de ouders te verbeteren. Dit heeft echter niet tot een positief resultaat geleid en de strijd tussen de ouders is alleen maar meer verhard waardoor een constructieve communicatie niet mogelijk is gebleken. Voor [minderjarige] is het van belang dat er een verdeling van de opvoed- en zorgtaken ligt die geen ruimte laat voor onduidelijkheid. Om deze reden is de gecertificeerde instelling van mening dat de huidige zorgregeling verder geconcretiseerd dient te worden. Overdrachtsmomenten via school zijn wenselijk, zodat er zo min mogelijk overdrachten zijn waar beide ouders bij aanwezig zijn. Dit zorgt voor meer ontspanning bij [minderjarige] .
Voor alle vakanties geven de ouders elkaar de toestemming om met [minderjarige] op vakantie te gaan naar het buitenland, onder de voorwaarde dat de landen van de reisbestemming veilig zijn. Dit betekent dat er toestemming is voor reisbestemmingen waar het reisadvies de kleurcode groen (en geel) heeft.
Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling aangegeven zich aan te sluiten bij de zorg- en vakantieregeling zoals neergelegd in het verslag van de bijzondere curator. Dit is een goed plan en het is van belang dat de ouders hier akkoord mee gaan en stappen gaan zetten zodat er geen onenigheid meer komt.
Ten aanzien van de zelfstandige verzoeken van de vader met betrekking tot verlenging van de ondertoezichtstelling, wijziging van het gezag en wijzing van de hoofdverblijfplaats heeft de gecertificeerde instelling verklaard dat zij zich niet heeft kunnen voorbereiden op deze verzoeken, omdat zij die niet heeft ontvangen.
Standpunt van de bijzondere curator
In het verslag van de bijzondere curator komt naar voren dat [minderjarige] weet heeft van de verschillende visies van de ouders op een aantal zaken, waaronder de vakantieverdeling, en dat lijkt niet gemakkelijk voor hem te zijn. Het is daarom van groot belang voor [minderjarige] dat er een zorgregeling en een vakantieregeling komt die nagenoeg dichtgetimmerd is, zodat er zo min mogelijk ‘grensgevechten’ zullen kunnen en hoeven plaatsvinden. Dat zal voor [minderjarige] rust, voorspelbaarheid en duidelijkheid kunnen geven, net als voor de ouders. Met betrekking tot de zomervakantie heeft [minderjarige] duidelijk uitgesproken dat hij graag een deel daarvan met zijn [neef] wil doorbrengen. De moeder gunt [minderjarige] dit contact met [neef] en wil dat er ook rekening wordt gehouden met de familie in Oostenrijk en Duitsland, alsmede met de vakanties van de grotere kinderen van haar man. De bijzondere curator heeft voorgesteld dat de ouders voor deze zitting een overzicht maken van de komende jaren met de vakanties, zodat bekeken kan worden of er een mogelijke systematiek kan worden afgesproken. De bijzondere curator heeft de volgende verdeling ten aanzien van de zorg- en vakantieregeling voorgesteld.
Met betrekking tot de zorgregeling in schoolweken dat [minderjarige] :
  • altijd op maandag en dinsdag bij de vader is, dat zijn de zorgdagen van de vader, dus ook als er die dag geen school is of een studiedag (vanaf 8:30 uur) of als [minderjarige] ziek geraakt op school: dit zijn de dagen waarop de vader verantwoordelijk is voor de zorg;
  • altijd op woensdag en donderdag bij de moeder is, dat zijn de zorgdagen van de moeder, dus ook als er die dag geen school is of een studiedag (vanaf 8:30 uur) of als [minderjarige] ziek geraakt op school: dit zijn de dagen waarop de moeder verantwoordelijk is voor de zorg;
  • het weekend om en om bij de ouders is van vrijdag uit school tot maandag voor school, waarbij de ouder die het (daaropvolgende) weekend heeft verantwoordelijk is voor de zorg op de vrijdag, (dus ook als er die dag geen school is of een studiedag vanaf 8:30 uur, of als [minderjarige] ziek geraakt op school), zaterdag, zondag tot maandagmorgen 8:30 uur: dit zijn de dagen waarop de vader en de moeder verantwoordelijk zijn voor de zorg in het betreffende weekend.
Met betrekking tot de vakantieregeling dat [minderjarige] :
  • bij een vakantie die een week duurt (zoals de voorjaarsvakantie en de herfstvakantie) van vrijdag uit school tot de andere week maandag naar school bij de ouder is, die aan de beurt is voor de vakantie;
  • bij een vakantie die twee weken duurt (zoals de kerstvakantie en de meivakantie) van vrijdag uit school tot zaterdag 12:00 uur bij de ene ouder is, en vanaf zaterdag 12:00 uur tot maandag naar school bij de andere ouder;
  • bij de verlengde weekenden zoals Pasen, Pinksteren en Hemelvaart, de laatste schooldag uit school meegaat met de ouder waar hij dat weekend zal verblijven tot aan de eerste schooldag voor school na dat weekend.
Standpunt van de vader
De vader neemt de adviezen van de bijzondere curator ten aanzien van de zorg- en vakantieregeling over en verzoekt de rechtbank om deze toe te wijzen. Ter zitting heeft de vader verklaard dat de zorgregeling die er nu ligt veel strijd en discussie oplevert. De vader is het er mee eens dat er een zorgregeling moet komen waarin bijna alle gaten worden gedicht. De vader had dit graag anders willen zien, maar dat is niet gelukt. De voorgestelde zorgregeling van de bijzondere curator is een heel duidelijke regeling waarin geen ruimte is voor discussie. Ook zijn er minder overdrachtsmomenten tussen de ouders, wat prettig is voor [minderjarige] . De oude zorgregeling werkt niet en de vader verzoekt dan ook om het advies van de bijzondere curator precies zo over te nemen. De advocaat van de vader heeft benadrukt dat [minderjarige] veel last heeft van de spanningen tussen de ouders. De moeder kan niet benoemen dat de vader een goede vader is en zegt dat hij waarschijnlijk iets te verbergen heeft. Meerdere deskundigen hebben gezegd dat [minderjarige] het goed heeft bij beide ouders en het is van belang dat alle neuzen dezelfde kant op gaan staan. De bijzondere curator had voorgesteld dat de ouders als voorbereiding op de zitting een overzicht maken van de komende jaren met de vakanties. Ten aanzien van de zomervakanties, waarbij rekening is gehouden met de overlap van de vakanties van [minderjarige] en zijn neefje [neef] , verzoekt de vader de volgende verdeling:
Zomervakantie 2021:
  • Eerste week vanuit school bij de vader.
  • Drie weken bij de moeder.
  • Laatste twee weken tot woensdag naar school bij de vader.
Zomervakantie 2022:
  • Eerste helft bij de moeder.
  • Tweede helft bij de vader.
Zomervakantie 2023:
  • Eerste helft bij de moeder.
  • Tweede helft bij de vader.
Zomervakantie 2024:
  • Eerste helft bij de vader.
  • Tweede helft bij de moeder.
Voorts heeft de vader aanvullend verzocht om primair de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van 12 maanden en subsidiair om te bepalen dat de vader voortaan alleen zal zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] en meer subsidiair het hoofdverblijf van [minderjarige] te wijzigen met dien verstande dat [minderjarige] voortaan zijn hoofdverblijf bij de vader zal hebben.
Standpunt van de moeder
De moeder heeft verklaard dat het jarenlange procederen veel met haar doet en zijn weerslag heeft op de moeder en haar gezin. Het is een zinloze en nodeloze last voor [minderjarige] en de moeder wil dat hier een einde aan komt. Volgens de moeder is er een patroon waarbij de vader een destructieve relatie met de moeder voert via conflicten. Het lukt niet om afspraken te maken en na te komen of een constructief gesprek te hebben. De moeder heeft geprobeerd dit patroon te doorbreken, maar dat is niet gelukt. De advocaat heeft namens de moeder naar voren gebracht dat het probleem volgens de moeder niet is dat de huidige zorgregeling niet duidelijk is en dat de bijzondere curator ten onrechte voorstelt om de tijd die de moeder met [minderjarige] heeft te beperken en de tijd van de vader met [minderjarige] uit te breiden zonder dat daar enige aantoonbare grond voor is. [minderjarige] is gewend aan de huidige zorgregeling. Volgens de moeder blijkt het uit rapport van de bijzondere curator ook niet dat [minderjarige] de wijze van de overdrachten, namelijk via de ouders, als een probleem ervaart. Het veranderen van de overdrachten van via de ouders naar via de school zal volgens de moeder dan ook niet leiden tot een verbetering maar tot een verslechtering van de huidige situatie. De moeder is van oordeel dat er alleen maar rust zal komen voor [minderjarige] en een einde aan de strijd als de vader geen ruimte meer krijgt van de rechtbank en de gecertificeerde instelling om die strijd te voeren. Dit kan volgens de moeder alleen maar als er geen ondertoezichtstelling meer is. De moeder houdt zich aan de huidige zorgregeling en het is de vader die zich keer op keer hier niet aan houdt en een procedure daarover begint. Nu er sprake is van een duidelijke beschikking is er ook geen grond om deze te wijzigen omdat een andere beschikking niet zal leiden tot een oplossing maar een toename van de strijd.
De moeder verzoekt daarom om de verzoeken ten aanzien van de wijziging van de zorgregeling van de gecertificeerde instelling en de vader af te wijzen en de strijd te begrenzen door middel van een procesverbod, dan wel een dwangsom dan wel een sanctie als de vader weer een nieuwe procedure begint. Indien de rechtbank van oordeel is dat de beschikking dient te worden geconcretiseerd dan dient deze concretisering niet tot een uitbreiding te leiden van de tijd van de vader met [minderjarige] en dient de beschikking te worden geconcretiseerd op de door de moeder voorgestelde wijze:
Primair:
  • eenmaal per 14 dagen van vrijdag 15:00 uur tot maandag 8:30 uur in de oneven weekenden;
  • de andere week van maandag 15:00 uur tot woensdag 8:30 uur.
Subsidiair:
  • eenmaal per 14 dagen van vrijdag om 15:00 uur tot dinsdag 14:30 uur in de oneven weekenden;
  • de andere week van maandag 8:30 uur tot dinsdag om 14:30 uur.
Ten aanzien van de verdeling van de vakanties en feestdagen wordt verwezen naar het schema dat is opgenomen in het verweerschrift van de advocaat van de moeder d.d. 8 oktober 2020.
Tevens verzoekt de moeder de rechtbank te bepalen dat:
  • de moeder en de vader toestemming hebben om met [minderjarige] naar ieder land buiten Nederland te reizen en daar te verblijven op de dagen dat [minderjarige] bij hen gedurende de vakanties verblijft mits buitenlandse zaken in Nederland geen negatief reisadvies heeft afgegeven voor dat land in die periode;
  • de moeder de dag voordat [minderjarige] op vakantie gaat het paspoort en indien nodig de getekende toestemmingsformulieren zal meegeven aan de vader en de vader zal bij de overdracht van [minderjarige] aan de moeder het paspoort van [minderjarige] aan de moeder teruggeven en tevens indien nodig de toestemmingsformulieren;
  • de moeder en de vader elkaar telefonisch op de hoogte dienen te brengen als [minderjarige] ziek is dan wel naar een dokter moet alsmede om alle overige gewichtige aangelegenheden in het leven van [minderjarige] mondeling te bespreken;
  • te bepalen dat [minderjarige] als hij ziek is dan wel vrij is gedurende een schoolweek hij zal verblijven en zal worden opgevangen door die ouder waar hij conform de verdeling van de zorgregeling op die dag is;
  • indien de vader dan wel de moeder een procedure begint over de zorgregeling zoals deze is vastgelegd door de rechtbank Den Haag d.d. 15 mei 2019 en zoals deze door partijen is overeengekomen welke overeenkomst is vastgelegd in deze beschikking, dat degene die de procedure begint over deze onderwerpen een boete dient te betalen van €15.000,- aan de ander als vergoeding voor de proceskosten;
  • de vader indien de vader eenzijdig zonder toestemming van de moeder afwijkt van de zorgregeling zoals deze is vastgelegd door de rechtbank Den Haag d.d. 15 mei 2019 en in deze beschikking is geconcretiseerd en de aanvullende afspraken ten aanzien van de verdeling van de vakanties en de feestdagen zoals deze door partijen zijn overeengekomen en zijn vastgelegd in deze beschikking, een dwangsom dient te betalen van €500,- per dag voor iedere dag dat [minderjarige] niet bij de moeder verblijft overeenkomstig de door de rechtbank bepaalde en door partijen overeengekomen zorgregeling.
Voorts verzoekt de moeder om de vader te verplichten om de formulieren die ze vandaag bij zich heeft met betrekking tot de zomervakantie, Prinsjesdag en de Kerstvakantie te tekenen.
Ten aanzien van de zelfstandige verzoeken van de vader met betrekking tot verlenging van de ondertoezichtstelling, wijziging van het gezag en wijzing van de hoofdverblijfplaats hebben de moeder en de advocaat van de moeder verklaard dat ze beiden de stukken niet hebben ontvangen waardoor ze zich niet hebben kunnen voorbereiden op deze verzoeken. De advocaat van de moeder verzoekt daarom namens de moeder om deze verzoeken niet te behandelen.

Beoordeling

Wijziging van de zorg- en opvoedingstaken
De rechtbank beoordeelt of het in het belang van [minderjarige] noodzakelijk is dat een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken wordt vastgesteld. Daarbij overweegt de rechtbank dat er sprake is van een verstoorde verstandhouding tussen de ouders die zich kenmerkt door een jarenlange strijd in gerechtelijke procedures. Ook de huidige zorgregeling zorgt voor strijd tussen de ouders doordat de zorgregeling te veel ruimte geeft voor interpretatieverschillen. [minderjarige] is hier de dupe van en zit klem tussen de verschillende visies van de ouders. Bij beschikking d.d. 22 oktober 2020 is een bijzondere curator over [minderjarige] benoemd om te onderzoeken wat de wensen en belangen van [minderjarige] zijn ten aanzien van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken en bij welke verdeling [minderjarige] de komende jaren het meeste gebaat zou zijn. Hieruit is gebleken dat het van belang is dat er een zorgregeling en een vakantieregeling komt die nagenoeg dichtgetimmerd is om verdere strijd tussen de ouders zo veel mogelijk te beperken en te zorgen voor rust, voorspelbaarheid en duidelijkheid. Op basis hiervan heeft de bijzondere curator een voorstel gedaan met betrekking tot de zorgregeling in de schoolweken en de vakantieregeling. Ten aanzien van de verdeling van de zomervakanties heeft de vader een voorstel gedaan, waarbij rekening is gehouden met de wensen van [minderjarige] . De rechtbank is van oordeel dat het in het belang van [minderjarige] is om een meer bestendige en voor langere tijd passende zorgregeling vast te stellen en zal daarom de huidige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken wijzigen zoals geadviseerd door de bijzondere curator, die uitgebreid met de betrokken partijen heeft gesproken en ook de stem van [minderjarige] heeft laten meewegen. Met uitzondering van de aanvulling door de vader ten aanzien van de verdeling van de zomervakanties zullen de overige verzoeken ten aanzien van wijziging van de zorg- en opvoedingstaken worden afgewezen.
Zelfstandige verzoeken van de moeder
Op grond van artikel 1:253a, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek kunnen in geval van gezamenlijke gezagsuitoefening geschillen tussen de ouders op verzoek van beiden of één van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
Uit de reactie van de vader d.d. 7 oktober 2020 blijkt dat beide partijen het eens zijn dat de moeder en de vader toestemming hebben om met [minderjarige] naar ieder land buiten Nederland te reizen en daar te verblijven op de dagen dat [minderjarige] bij hen gedurende de vakanties verblijft, mits buitenlandse zaken in Nederland geen negatief reisadvies heeft afgegeven voor dat land in die periode. Voorts blijkt ter zitting dat de vader instemt met het ondertekenen van de toestemmingsformulieren van de moeder voor de vakanties van [minderjarige] . Ten aanzien van het paspoort van [minderjarige] geldt dat dit in beginsel op de hoofdverblijfplaats dient te liggen. Echter lijkt het in het belang van een ieder dat de ouders het paspoort voor de vakanties van [minderjarige] in de bagage van [minderjarige] stoppen en op deze wijze meegeven voor de vakantie. Dit om het contact tussen de ouders tot een minimum te beperken. Nu er op dit punt overeenstemming is bereikt door beide partijen is de rechtbank daarom van oordeel dat er geen sprake is van een gezagsgeschil als bedoeld in artikel 1:253a eerste lid BW, waardoor de moeder geen belang heeft bij de behandeling van deze verzoeken. De rechtbank zal deze verzoeken daarom afwijzen.
Het verzoek om te bepalen dat de ouders enkel nog elkaar telefonisch op de hoogte dienen te brengen omtrent gewichtige aangelegenheden in het leven van [minderjarige] (zoals bij ziekte) wordt afgewezen. Het verzoek van de moeder vindt zijn achtergrond in de wens te voorkomen dat de vader zich verliest in het schrijven van lange (emotionele) e-mails, die de moeder als zeer belastend en niet constructief ervaart. De vader stelt hiertegenover dat de moeder zich juist telefonisch emotioneel toont, hetgeen door hem als niet constructief wordt ervaren: hij wenst liever communicatie per e-mail.
Het komt de rechtbank voor dat in het algemeen geldt dat afhankelijk van de aard van de aangelegenheid soms communicatie per e-mail wenselijk is (bijvoorbeeld om te voorkomen dat de ander zich overvallen voelt) en soms (vaak) “volstaan” kan worden met telefonische communicatie, zeker als de ouders erin slagen eerder feitelijke mededelingen over te brengen. Echter, uit de stukken blijkt zeer nadrukkelijk dat de ouders zich kunnen verliezen in interpretatieverschillen, een gevaar dat bij louter mondelinge communicatie nu eenmaal eerder op de loer ligt. Dergelijke situaties zouden de bron kunnen vormen voor verdere strijd, hetgeen evident niet in het belang van [minderjarige] is, reden waarom het verzoek van de moeder dus wordt afgewezen.
Ten aanzien van het verzoek om te bepalen dat [minderjarige] als hij ziek is dan wel vrij is gedurende een schoolweek hij zal verblijven en zal worden opgevangen door de ouder waar hij conform de verdeling van de zorgregeling op die dag is, oordeelt de rechtbank dat hier reeds in wordt voorzien in de toegewezen wijziging van de zorg- en opvoedingstaken zoals voorgesteld door de bijzondere curator. De rechtbank is daarom van oordeel dat dit verzoek niet bij beschikking vastgelegd hoeven te worden en zal het verzoek daarom afwijzen.
Ten aanzien van de verzoeken om de strijd te begrenzen middels een procesverbod, dan wel een dwangsom dan wel een sanctie als de vader weer een nieuwe procedure begint of zonder toestemming van de moeder afwijkt van de zorgregeling, overweegt de rechtbank als volgt. Beide ouders hebben ter zitting aangegeven te willen dat de strijd tussen de ouders in het belang van [minderjarige] stopt. De rechtbank overweegt dat de verzochte sancties aannemelijk de strijd tussen de ouders juist verder zullen aanwakkeren en zullen leiden tot nieuwe conflicten, hetgeen niet in het belang van [minderjarige] is. Nu beide ouders hebben toegezegd de strijd te willen staken gaat de rechtbank er vanuit dat de ouders verdere conflicten zo veel mogelijk zullen vermijden. De rechtbank zal deze verzoeken daarom afwijzen.
Zelfstandige verzoeken van de vader met betrekking tot verlenging van de ondertoezichtstelling, wijziging van het gezag en wijzing van de hoofdverblijfplaats
Ten aanzien van de aanvullende verzoeken van de vader met betrekking tot verlenging van de ondertoezichtstelling, wijziging van het gezag en wijzing van de hoofdverblijfplaats overweegt de rechtbank als volgt. Zowel de gecertificeerde instelling als de moeder als de advocaat van de moeder hebben de stukken van de advocaat van de vader d.d. 1 juli 2021 inhoudende de aanvullende verzoeken niet ontvangen. Hierdoor hebben de betrokken partijen zich niet kunnen voorbereiden op de aanvullende verzoeken van de vader. De rechtbank zal de behandeling van deze verzoeken daarom aanhouden tot een nader te bepalen zitting. Gelet op de aard van de verzoeken wordt de behandeling daarvan verwezen naar een zitting van de enkelvoudige kamer van deze rechtbank.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De rechtbank – met wijziging in zoverre van de beschikking d.d. 15 mei 2019 van de rechtbank:
bepaalt dat de minderjarige:
- [minderjarige] ,geboren op [geboortedag] 2012 te [geboorteplaats]
met betrekking tot de zorgregeling in schoolweken:
  • altijd op maandag en dinsdag bij de vader is, dat zijn de zorgdagen van de vader, dus ook als er die dag geen school is of een studiedag (vanaf 8:30 uur) of als [minderjarige] ziek geraakt op school: dit zijn de dagen waarop de vader verantwoordelijk is voor de zorg;
  • altijd op woensdag en donderdag bij de moeder is, dat zijn de zorgdagen van de moeder, dus ook als er die dag geen school is of een studiedag (vanaf 8:30 uur) of als [minderjarige] ziek geraakt op school: dit zijn de dagen waarop de moeder verantwoordelijk is voor de zorg;
  • het weekend om en om bij de ouders is van vrijdag uit school tot maandag voor school, waarbij de ouder die het (daaropvolgende) weekend heeft verantwoordelijk is voor de zorg op de vrijdag, (dus ook als er die dag geen school is of een studiedag vanaf 8:30 uur, of als [minderjarige] ziek geraakt op school), zaterdag, zondag tot maandagmorgen 8:30 uur: dit zijn de dagen waarop de vader en de moeder verantwoordelijk zijn voor de zorg in het betreffende weekend;
met betrekking tot de vakantieregeling:
  • bij een vakantie die een week duurt (zoals de voorjaarsvakantie en de herfstvakantie) van vrijdag uit school tot de andere week maandag naar school bij de ouder is, die aan de beurt is voor de vakantie;
  • bij een vakantie die twee weken duurt (zoals de kerstvakantie en de meivakantie) van vrijdag uit school tot zaterdag 12:00 uur bij de ene ouder is, en vanaf zaterdag 12:00 uur tot maandag naar school bij de andere ouder;
  • bij de verlengde weekenden zoals Pasen, Pinksteren en Hemelvaart, de laatste schooldag uit school meegaat met de ouder waar hij dat weekend zal verblijven tot aan de eerste schooldag voor school na dat weekend;
met betrekking tot de zomervakanties de volgende verdeling zal worden aangehouden:
zomervakantie 2021:
  • eerste week vanuit school bij de vader;
  • drie weken bij de moeder;
  • laatste twee weken tot woensdag naar school bij de vader;
zomervakantie 2022:
  • eerste helft bij de moeder;
  • tweede helft bij de vader;
zomervakantie 2023:
  • eerste helft bij de moeder;
  • tweede helft bij de vader;
zomervakantie 2024:
  • eerste helft bij de vader;
  • tweede helft bij de moeder;
verklaart deze regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken uitvoerbaar bij voorraad;
ontslaat de bijzondere curator met ingang van 7 juli 2021 van haar taak;
wijst af het meer of anders verzochte;
houdt de behandeling van de zelfstandige verzoeken van de vader met betrekking tot verlenging van de ondertoezichtstelling, wijziging van het gezag en wijzing van de hoofdverblijfplaats aan en verwijst de zaak ter verdere behandeling naar de enkelvoudige kamer in deze rechtbank op de zitting van
19 augustus 2021 te 15:30 uur;
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
  • Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
  • de vader;
  • de advocaat van de vader: mr. M.L. van Leer;
  • de moeder;
  • de advocaat van de moeder: mr. N.P.J.M. Kreté-Marres;
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2021 door mr. E.J. Stalenberg, A.J. Japenga en S.M. Borkent, kinderrechters, in tegenwoordigheid van V.A.H. Schoorl als griffier.
Voor zover in deze beschikking eindbeslissingen staan, kan hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.