ECLI:NL:RBDHA:2021:8135
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling in proceskosten na intrekking bestreden besluit door bestuursorgaan
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen verzoeker en de directie van de Dienst Wegverkeer (RDW). Verzoeker had beroep ingesteld tegen een besluit van de RDW waarin zijn bezwaar tegen een eerder opgelegd rijverbod ongegrond was verklaard. Na een nieuw besluit van de RDW op 8 juni 2021, waarin het bestreden besluit werd ingetrokken en het bezwaar alsnog gegrond werd verklaard, trok verzoeker zijn beroep in. Verzoeker verzocht de rechtbank om de RDW te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank oordeelde dat de RDW in de proceskosten moest worden veroordeeld, omdat deze tegemoet was gekomen aan het beroep van verzoeker. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 748,- voor de rechtsbijstand in de beroepsfase, en verweerder is ook verplicht om het griffierecht van € 178,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.