ECLI:NL:RBDHA:2021:8123

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
27 juli 2021
Zaaknummer
AWB 20/5905
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek om uitzetting achterwege te laten in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 21 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek van de vreemdeling, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Hanna. Het verzoek was gericht aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en had betrekking op de uitzetting van de vreemdeling. De voorzieningenrechter is op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb tot een beslissing gekomen zonder zitting.

De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat de staatssecretaris de uitzetting van de vreemdeling achterwege dient te laten totdat er een beslissing is genomen op het beroep in de procedure met zaaknummer AWB 20/5904. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorziening te treffen, aangezien er op 16 juli 2021 al een beslissing is genomen op het beroep. Dit betekent dat het verzoek kennelijk ongegrond is en daarom is afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van G. de Keuning, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie en is bekendgemaakt op 21 juli 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 20/5905
V-nummer: [nummer]

uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

gemachtigde mr. A. Hanna,
tegen

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

verweerder.

Overwegingen

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak buiten zitting.
De voorzieningenrechter is verzocht om hangende beroep in de procedure met zaaknummer AWB 20/5904 te bepalen dat verweerder de uitzetting van verzoeker achterwege dient te laten, totdat op het beroep is beslist.
In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, nu op 16 juli 2021 op het beroep is beslist. Het verzoek is kennelijk ongegrond en wordt daarom afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van G. de Keuning, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekend gemaakt op 21 juli 2021.
Afschrift verzonden op: