Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen
[naam], verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 21 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek van de vreemdeling, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Hanna. Het verzoek was gericht aan de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en had betrekking op de uitzetting van de vreemdeling. De voorzieningenrechter is op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb tot een beslissing gekomen zonder zitting.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat de staatssecretaris de uitzetting van de vreemdeling achterwege dient te laten totdat er een beslissing is genomen op het beroep in de procedure met zaaknummer AWB 20/5904. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorziening te treffen, aangezien er op 16 juli 2021 al een beslissing is genomen op het beroep. Dit betekent dat het verzoek kennelijk ongegrond is en daarom is afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van G. de Keuning, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie en is bekendgemaakt op 21 juli 2021.