ECLI:NL:RBDHA:2021:8119
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van eiser. Eiser, die als vrachtwagenchauffeur werkte, had zich op 1 maart 2018 ziek gemeld vanwege voet-, heup- en knieklachten. De uitkering werd per 20 april 2019 beëindigd, maar na bezwaar werd deze herroepen en opnieuw beëindigd per 20 september 2019. Eiser was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zijn klachten ernstiger waren dan door de verzekeringsartsen was aangenomen. De rechtbank heeft het onderzoek na de zitting heropend om aanvullende informatie van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige te verkrijgen. De rechtbank concludeerde dat de medische onderzoeken zorgvuldig waren uitgevoerd en dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hadden gehouden met de klachten van eiser. De rechtbank oordeelde dat de door de verzekeringsartsen vastgestelde beperkingen in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) juist waren en dat de arbeidsdeskundige de geduide functies correct had beoordeeld. Eiser's beroep werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat de beëindiging van de ZW-uitkering terecht was.