ECLI:NL:RBDHA:2021:8045

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juli 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
NL21.9121
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening asielaanvraag en overdracht aan Roemenië

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot de asielaanvraag van verzoeker. Verzoeker had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, omdat zijn asielaanvraag niet in behandeling werd genomen op grond van de verantwoordelijkheid van Roemenië. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij niet aan Roemenië zou worden overgedragen totdat er op zijn beroep was beslist. Tijdens de zitting op 15 juli 2021, waar verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, is het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat verzoeker er belang bij heeft om de uitkomst van zijn beroep in Nederland af te wachten, en dat er niet op voorhand uitgesloten kan worden dat dit beroep een redelijke kans van slagen heeft. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en bepaald dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Roemenië totdat op het beroep is beslist. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.068,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.9121
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M.C.M. van der Mark),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 11 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen omdat Roemenië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak NL21.9120, op 15 juli 2021 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen Y. Attayee. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit wordt geschorst en dat verzoeker
niet mag worden overgedragen aan Roemenië totdat is beslist op het beroep;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.068,-
(duizendachtenzestig euro).

Overwegingen

1. Verzoeker heeft een voorlopige voorziening gevraagd ter voorkoming van overdracht aan Roemenië zolang geen uitspraak is gedaan op het beroep tegen het bestreden besluit.
2.Verzoeker betoogt dat ten aanzien van Roemenië niet kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Hij heeft daarbij verwezen naar het AIDA [1] Country Report: Romania, Update 2020, en stelt dat hij bij terugkeer naar Roemenië geen toegang tot opvang en rechtsbijstand zal hebben. Dit betekent dat hij bij terugkeer naar Roemenië in een situatie terecht zal komen die in strijd is met artikel 3 van het EVRM [2] en artikel 4 van het Handvest [3] .
3.
Tijdens de behandeling van de zaak is aan de orde geweest dat er soortgelijke zaken aanhangig zijn bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling), waarin de Afdeling aan verweerder heeft gevraagd waarom er ten aanzien van Roemenië nog steeds van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan en daarbij in te gaan op de toegang tot de opvang bij opvolgende aanvragen van Dublin-terugkeerders en de toegang tot rechtsbijstand [4] . Verweerder heeft de vragen in een brief van [datum] beantwoord. De Afdeling heeft nog geen uitspraak gedaan.
4. Het oordeel van de Afdeling in bedoelde hoger beroepsprocedure kan van belang zijn voor het beroep van verzoeker.
5. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat verzoeker er
belang bij heeft om de uitkomst van het beroep in Nederland te kunnen afwachten. Niet op
voorhand valt uit te sluiten dat dit beroep een redelijke kans van slagen heeft.
De voorzieningenrechter wijst om die reden het verzoek om voorlopige voorziening toe, schorst het bestreden besluit en bepaalt dat verzoeker niet mag worden overgedragen aan Roemenië totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist.
6. De voorzieningenrechter veroordeelt verweerder in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).
De beslissing is in het openbaar uitgesproken door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Asylum Information Database
2.Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden
3.Handvest van de grondrechten van de Europese Unie
4.Zaaknummer: 202006234/1/V3