ECLI:NL:RBDHA:2021:8042
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- P.J.M. Mol
- E.H.W. Schierbeek
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring aanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 april 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een verzoeker die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, maar wiens opvolgende aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 4 maart 2021 niet-ontvankelijk was verklaard. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 23 maart 2021, waar de verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. T.H. Meeuwis, aanwezig was. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. J. Vissers. Tijdens de zitting was ook een tolk, W. Yari, aanwezig om de communicatie te faciliteren.
De voorzieningenrechter overwoog dat er in een eerdere uitspraak in zaaknummer NL21.3223 al op het beroep was beslist, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Om deze reden werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. P.J.M. Mol, in aanwezigheid van griffier mr. E.H.W. Schierbeek, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.