ECLI:NL:RBDHA:2021:8038

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 april 2021
Publicatiedatum
26 juli 2021
Zaaknummer
NL21.3075
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag

Op 1 april 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker die een voorlopige voorziening had aangevraagd na de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag was op 25 februari 2021 afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoeker, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. A.M.I. Eleveld, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 23 maart 2021 was de verzoeker aanwezig, samen met een tolk, terwijl de staatssecretaris vertegenwoordigd werd door mr. J. Vissers.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL21.3074) die betrekking heeft op het beroep van de verzoeker. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen, aangezien de verzoeker de beslissing op zijn asielaanvraag in Nederland kan afwachten. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.3075 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 april 2021 in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A.M.I. Eleveld), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J. Vissers).

Procesverloop

Bij besluit van 25 februari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om een asielvergunning voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 maart 2021. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen E. Tackeij. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.3074, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af. De rechtbank betrekt hierbij ook dat eiser de beslissing op zijn asielaanvraag in Nederland mag afwachten.
2. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.H.W. Schierbeek, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.