Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam], verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening met betrekking tot de afwijzing van asielaanvragen van twee verzoekers. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, hadden een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 22 april 2021 was afgewezen als kennelijk ongegrond. De verzoekers stelden dat Armenië niet als een veilig land van herkomst kan worden beschouwd en dat de problemen die zij met de Armeense politie hebben ondervonden, niet geloofwaardig zijn.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 23 juni 2021 behandeld, waarbij de verzoekers aanwezig waren met hun gemachtigde en een tolk. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is de context van de asielaanvraag besproken, evenals de relevante juridische overwegingen met betrekking tot de veiligheid van Armenië.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar eerdere uitspraken en heeft geconcludeerd dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht was. De verzoeken om voorlopige voorziening zijn afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van griffier R. Ben Sellam, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.