In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 januari 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Nigeriaanse vrouw, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiseres over haar situatie in Nigeria ongeloofwaardig waren. Eiseres had eerder een verblijfsvergunning gekregen op basis van de regeling voor slachtoffers van mensenhandel, maar deze was ingetrokken. De rechtbank concludeerde dat de vrees van eiseres voor haar stiefvader, die haar jarenlang had misbruikt, niet geloofwaardig was, omdat er onvoldoende bewijs was dat zij nog steeds in gevaar was. De rechtbank oordeelde dat de Staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de aanvraag ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en eiseres heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.