ECLI:NL:RBDHA:2021:7830
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Dublin-regelgeving
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, wiens naam niet is vermeld, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn asielaanvraag niet in behandeling werd genomen. Dit besluit was genomen op 31 mei 2021. De verzoeker had daarnaast de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De zitting vond plaats op 1 juli 2021, maar de verzoeker en zijn gemachtigde, mr. J. Visschers, waren niet verschenen, ondanks een bericht van verhindering. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. J.C.A. Koen. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL21.8315, behandeld, die verband hield met het beroep van de verzoeker.
De voorzieningenrechter heeft in zijn uitspraak van vandaag, in lijn met de uitspraak in de andere zaak, het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, in aanwezigheid van griffier mr. M.Ch. Grazell, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.