ECLI:NL:RBDHA:2021:7784

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juli 2021
Publicatiedatum
22 juli 2021
Zaaknummer
C/09/614774 / FA RK 21-4619
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel in verband met suïcidaliteit en psychische stoornissen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2021 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene die een aanhoudende wens heeft om haar leven te beëindigen. De officier van justitie had op 12 juli 2021 verzocht om voortzetting van de crisismaatregel, die eerder op 9 juli 2021 was opgelegd. De betrokkene, geboren in 1993, verblijft in een accommodatie en heeft meerdere ernstige suïcidepogingen ondernomen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende zorgverleners en de betrokkene zelf gehoord via Skype, vanwege de coronamaatregelen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing, veroorzaakt door psychische stoornissen. De rechtbank oordeelt dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om de acute veiligheid van de betrokkene te waarborgen. De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die een geldigheidsduur heeft van drie weken. De rechtbank heeft ook overwogen dat er mogelijkheden zijn voor de betrokkene om contact op te nemen met het Expertisecentrum voor euthanasie, mocht zij daar behoefte aan hebben.

De beschikking is gegeven door rechter M.L. Sandberg-Crommelin, bijgestaan door griffier S.T. Viezee, en is uitgesproken ter openbare zitting. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnummer: C/09/614774 / FA RK 21-4619
Datum beschikking: 15 juli 2021

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het op 12 juli 2021 door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw 1] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag 1] 1993 te [geboorteplaats 1] ,
verblijvende in de accommodatie van [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. T.G. Brown-Knip te Zoetermeer.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 12 juli 2021, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 9 juli 2021 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Den Haag tot het nemen van de crisismaatregel;
  • een op 9 juli 2021 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
  • een uittreksel uit de justitiële documentatie;
  • een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 juli 2021.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig via Skype gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene, in het bijzijn van de waarnemend behandelend arts, de psychiater, een coassistent en verpleegkundige;
  • de waarnemend [de arts] ;
  • de [psychiater 2] ;
  • de advocaat van betrokkene.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

De arts heeft verklaard dat de suïcidaliteit van betrokkene actueel is en dat zij diverse pogingen heeft ondernomen voorafgaand en tijdens de opname. Ook eet en drinkt zij al weken nauwelijks. Het doel is om de acute suïcidaliteit af te wenden, waarbij het Centrum Intensieve Behandeling (CIB), dat reeds betrokken is geweest bij de behandeling van betrokkene, een behandelplan zal maken. De verzochte vormen van zorg zijn nu verplicht noodzakelijk om de veiligheid te waarborgen, met uitzondering van de controle op middelengebruik en het beperken van bezoekrecht of het gebruik van communicatiemiddelen.
De psychiater heeft aanvullend verklaard dat betrokkene na een CIB-traject stabiel – maar niet klachtenvrij – met ontslag is gegaan waarna het enige tijd redelijk goed ging thuis. Het doel is om die stabiliteit weer te bereiken en om vanuit die situatie het vervolg te bepalen. Op dit moment is betrokkene ook te instabiel voor een euthanasietraject. Dat zou haar eigen wens zijn.
Betrokkene heeft verklaard dat zij al langjarig de duidelijke wens heeft niet meer te willen leven. Zij wil graag een euthanasietraject doorlopen. De stabiliteit die zij eerder heeft bereikt en waarnaar de psychiater verwijst was volgens haar het gevolg van de lopende aanvraag voor euthanasie. Toen haar verzoek tot euthanasie werd afgewezen, omdat zij nog in behandeling was bij het CIB, voelde zij zich teruggeworpen op zich zelf en daardoor genoodzaakt om weer zelf actie te ondernemen om haar doodswens in te willigen. Zonder het perspectief op levenseinde zal volgens haar geen stabiliteit bereikt worden. Zij voelt zich gefrustreerd door de opstelling van het CIB dat haar kort nadat het euthanasietraject spaak liep vanwege een nog bestaand behandelperspectief bij het CIB ontslag verleende omdat men daar geen behandeling meer wist voor haar. Zij meent daaruit te kunnen opmaken dat ook het CIB van oordeel is dat zij is uitbehandeld. Dat het nu anders zou liggen bij het CIB kan zij eigenlijk niet geloven. Hoe dan ook wil zij in de gelegenheid zijn om op een waardige en humane manier haar leven te kunnen beëindigen. En zolang zij daarin niet wordt erkend zal zij wegen moeten zoeken om haar doel te bereiken, niet vanuit een stoornis maar vanuit een intrinsiek levende wens bij haar haar leven te mogen beëindigen.
Namens betrokkene heeft de advocaat primair afwijzing van het verzoek bepleit. Betrokkene heeft allerlei processen doorlopen, maar zonder blijvend succes. Zij wenst geen behandeling en opname meer. Zij wil zonder beperkingen over haar eigen levenseinde kunnen beslissen.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing.
Afgaand op de gestelde diagnose wordt dit nadeel veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornissen, te weten een complexe posttraumatische stressstoornis, persoonlijkheidsstoornis, dissociatieve stoornis, depressieve stemmingsstoornis en een eetstoornis. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene een aanhoudende wens heeft om een einde te maken aan haar leven en daarnaar ook handelt. Betrokkene heeft meerdere ernstige pogingen ondernomen voor en tijdens de huidige crisisopname.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
  • toedienen van vocht;
  • toedienen van voeding;
  • toedienen van medicatie;
  • verrichten medische controles;
  • andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gevaarlijke voorwerpen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
  • opnemen in een accommodatie.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben, met name het waarborgen van de acute veiligheid.
De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.
De rechtbank overweegt ten overvloede dat tijdens de mondelinge behandeling is gesproken over het zo nodig opnieuw leggen van contact met het Expertisecentrum voor euthanasie. De behandelaren noemden de huisarts van betrokkene als mogelijk contactpersoon en wellicht zijn er ook andere wegen om dit contact tot stand te brengen als betrokkene daaraan behoefte heeft.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:

[de vrouw 2] ,

geboren op [geboortedag 2] 1993 te [geboorteplaats 2] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden
getroffen:
  • toedienen van vocht;
  • toedienen van voeding;
  • toedienen van medicatie;
  • verrichten medische controles;
  • andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gevaarlijke voorwerpen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten;
  • opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 5 augustus 2021;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, bijgestaan door
mr. S.T. Viezee als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 15 juli 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 juli 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.