ECLI:NL:RBDHA:2021:7709
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een KTC
In deze zaak heeft de kinderrechter op 15 juli 2021 uitspraak gedaan over de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], in een kamertrainingscentrum (KTC). De zaak is aanhangig gemaakt door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, naar aanleiding van een verzoek dat op 5 juli 2021 is ingediend. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige in het belang van haar ontwikkeling in een KTC moet verblijven, waar haar veiligheid gewaarborgd kan worden en waar zij met de juiste begeleiding kan werken aan haar zelfstandigheid.
De feiten van de zaak tonen aan dat de minderjarige bij haar moeder verblijft, maar dat er recentelijk veel escalaties zijn geweest in de thuissituatie. De moeder heeft te maken met ernstige gezondheidsproblemen, wat heeft geleid tot een verslechtering van de situatie. De minderjarige heeft gedragsveranderingen vertoond, waaronder het niet meer naar school gaan en het hebben van nieuwe, zorgwekkende vriendinnen. De moeder heeft aangegeven dat zij het niet meer aankan en dat een verblijf in een KTC wellicht de beste oplossing is voor zowel haar als de minderjarige.
De kinderrechter heeft de situatie zorgvuldig beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de gronden voor een machtiging tot uithuisplaatsing aanwezig zijn, zoals genoemd in artikel 1:265b van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter heeft de machtiging verleend voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot de achttiende verjaardag van de minderjarige, en verklaarde de beslissing uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. A.J. Japenga, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. M.M. de Witte als griffier.