ECLI:NL:RBDHA:2021:7684

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 februari 2021
Publicatiedatum
21 juli 2021
Zaaknummer
09/767161-20
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereidingshandelingen voor internationale handel in harddrugs met gebruik van Encrochat

De rechtbank Den Haag heeft op 3 februari 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het voorbereiden van de handel in harddrugs, specifiek methamfetamine en cocaïne, in de periode van 28 december 2019 tot en met 6 oktober 2020. De verdachte, geboren in 1972 en thans gedetineerd, werd beschuldigd van meerdere feiten, waaronder het verkopen, afleveren en vervoeren van deze middelen, alsook het verwerven van geldbedragen die afkomstig waren uit misdrijven. Tijdens de zitting op 20 januari 2021 heeft de officier van justitie, mr. B. de Jonge, vrijspraak gevorderd voor twee van de drie ten laste gelegde feiten, terwijl de verdediging stelde dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden.

De rechtbank oordeelde dat de feiten 2 en 3, die betrekking hadden op witwassen, niet bewezen konden worden, omdat niet was aangetoond dat de geldbedragen op de rekening van de verdachte waren gestort. De verdachte werd hiervan vrijgesproken. Echter, de rechtbank achtte het eerste feit, het voorbereiden van de handel in harddrugs, wel bewezen. Dit werd onderbouwd door chatberichten via Encrochat, waarin de verdachte betrokken was bij het aanbieden en onderhandelen over de verkoop van cocaïne en het vragen om inlichtingen over de invoer van deze middelen.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 18 maanden, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor soortgelijke delicten. De rechtbank benadrukte dat de verdachte handelde uit winstbejag en geen rekening hield met de schadelijke gevolgen van zijn handelen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/767161-20
Datum uitspraak: 3 februari 2021
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag 1] 1972 te [geboorteplaats 1] ,
[adres 1] ,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Alpen aan den Rijn, locatie Eikenlaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 20 januari 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. B. de Jonge en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. R.A.L.F. Frijns naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 december 2019 tot en met 6 oktober 2020 te Delfgauw en/of elders in Nederland (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende methamfetamine en/of cocaïne, zijnde methamfetamine en/of cocaïne (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- Cocaïne te koop aangeboden (aan [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] ),
en/of
- Onderhandeld over het uitvoeren van cocaïne naar Engeland (met [naam 4] )
en/of zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen
van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen, immers heeft verdachte:
- inlichtingen gevraagd ten behoeve van het invoeren van cocaïne (aan [naam 1] ), en/of
- inlichtingen gevraagd over de prijs van amfetamine-olie en/of amfetamine-pasta (aan [naam 3] ), en/of
- inlichtingen verschaft over de prijs van en/of mogelijkheden tot transport van cocaïne (aan [naam 4] )
en/of een voorwerp, te weten een PGP telefoon voor handen heeft gehad, terwijl hij wist dat deze bestemd was tot het plegen van dat feit/die feiten;
2. hij op of omstreeks 29 oktober 2018 te Delfgauw en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen een geldbedrag, te weten Euro 49.040, althans enig geldbedrag, heeft verworven en/of voorhanden gehad terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
3. hij op of omstreeks 9 januari 2020 te Delfgauw en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen een geldbedrag, te weten Euro 51.350, althans enig geldbedrag, heeft verworven en/of voorhanden gehad terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 2 en 3 ten laste gelegde en tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en dat de verdachte integraal moet worden vrijgesproken.
3.3
Vrijspraak
De rechtbank acht, net als de raadsman en de officier van justitie, de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten (witwassen) niet wettig en overtuigend bewezen, reeds omdat niet is komen vast te staan dat de ten laste gelegde geldbedragen op de rekening van de verdachte zijn gestort. De rechtbank zal de verdachte hiervan vrijspreken.
3.4
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2020295559 (onderzoek Lychee), van de politie eenheid Den Haag, dienst Regionale Recherche, team Opsporing, met bijlagen (voorgeleidingsdossier p. 1 t/m 88 en einddossier p. 1 t/m 238).
1.
De verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 20 januari 2021, voor zover inhoudende:
Ik ben [naam 5] . De telefoon met dat account hoort bij mij.
2)
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 21 september 2020, voor zover inhoudende (p. 11-22):
In dit proces-verbaal volgt een toelichting op het onderzoek naar de gebruiker van de Encro-telefoon, voorzien van IMEI- [telefoonnummer 1] , met de accountnaam [naam 5] . (…) In het vervolg van dit proces-verbaal wordt een deel van het (relevante) chatverkeer weergegeven tussen [naam 5] en een contact.
(…)
30/31 maart + 30 april + 1 mei 2020:
(…)
[naam 5] : Weet je goed fruit bedrijf toevalich
[naam 1] : Ja maar ligt er aan voor wat
[naam 5] Bl
[naam 1] : Bl?
[naam 5] : Blok
[naam 1] : Bedoel welk fruit
[naam 5] : Ja maak nie zoveel uit van af costa of colo
[naam 1] : laat het je weten
(…)
[naam 5] : Oke heb geen mensen voor ijs
[naam 1] : Ik niet heb je dat en misschien heb ik er wel iemand vokr maar is het goed en joe duur
[naam 5] : Oke moet ik even vraagen wat kost
[naam 1] : Ohbisbhet niet van je zelf?
[naam 5] : Nee jo heb dat niet ijs pfff
(…)
[naam 5] : Ja kan je wat met bloken kosten 27 9.1 streep colos topers
[naam 2] : Nee nuu geen klanten voor
[naam 5] : Oke geen punt maar niet geschooten is alrijt mis toch
[naam 2] : ik hep zu door gestuurt naar klanten van mij hoor jij die schelle nog
[naam 5] : Oke
(…)
19/20/21/22 mei 2020:
[naam 4] : Zoek tp naar uk
[naam 5] : Voor wat
[naam 4] : Blok
[naam 5] : Oke hoe veel stuks gaat het om
[naam 4] : Kom er op terug
(…)
[naam 4] : Wat kost
[naam 5] : Lech aan de aan tallen
[naam 4] : Wat kan tp aan
[naam 5] : Gaat bijma geen tp dus moet echt weeten hoe veel maat heb er 2 die wel gaan snap je
[naam 4] : Wat kunnen ze aan
[naam 4] : Hoeveel st
[naam 5] : Moet ik vraagen maar beeter zech je hoe veel
[naam 4] : Hoeveel kunne. Ze aan
(…)
[naam 5] : Oke ga vragen
[naam 5] : 20/30
(…)
[naam 4] : Zit er andere op?
[naam 5] : Kan 50/dan ga je alleen er op
[naam 4] : Wat kost
[naam 4] : Is aan pakken van chauf of andere
[naam 5] : Stes
[naam 4] : ?
[naam 5] : Wat krijg je daar wil ook mee loopen
[naam 5] : Er zit een stis in vervoer
[naam 4] : Prijs tp
[naam 5] : Ja hoe veel wil die doen en wat kan ik mee loopem en wat krijg ik teruch dan
[naam 4] : 50 st zonder andere
(…)
[naam 5] : Ja dan ga je alleen hoe veel kan ik er mee loopen dan en wat krijg ik teruch
(…)
[naam 4] : 5st
[naam 4] : Wat kost
[naam 4] : Tp
[naam 5] : Oke wat moet ik dan betaalen en wat krijg ik teruch dan
[naam 4] : Wat kost tp maat
[naam 5] : Dat lech er aan wat mijn die 5 kosten hier en wat ik teruch krijg daar
[naam 4] : maar wat betaal hij per st
[naam 4] : Je gaat toch niet zelf rijden
(…)
[naam 5] : Ja maat dat lech aan mijn vraag nee rij zelf niet ha ha wel een top ding
(…)
[naam 5] : Ja maat ik snap dat maar er is niemand die gaat dus beeter zechen ze wat ik hier moet betaalen en wat ik daar teruch krijg anders heb het geen nut maat dan wil ik aan tp verfiene of anders verdien ik aan mee loop snap je daar draait het om
(…)
[naam 4] : Je pak +/- 6k per blok pro
[naam 4] : Wanneer is eerste mogelijkheid?
[naam 5] : Oke
[naam 5] : Laat je morge even weeten hoe of wat welke kand moet het zijn daar
(…)
[naam 5] : Maat 16.30/zit ik met de tp man heeft er 2 een met stass een in de lading
[naam 5] : Staass kost 2000
[naam 5] : Andere weet ik dalijk dan weet ik ook welke lading dus vanavond heb je alle andwoorden
(…)
[naam 5] : Ja maandag kan je mee om te praaten met tp
[naam 4] : Met chauffeur of wat?
[naam 5] : Ja
(…)
[naam 4] : Is dit ook de man die gaat rijden
[naam 5] : Ja
(…)
[naam 4] : Gaan we samen dan maandag
[naam 5] : Ja wat je wil
(…)
10 april en 27 mei 2020:
[naam 5] : Kan je wat met bloken 27500
[naam 3] : Colo original?
[naam 5] : Ja ja
[naam 3] : Maybe ypu have tp to finland?))
[naam 5] : Nee nee
(…)
[naam 5] : Wat kost a olie heb je
[naam 3] : Now a its to low price to sel
[naam 3] : Round 700
[naam 3] : I hear
[naam 5] : Zo duur
[naam 3] : How much is now? 600?
[naam 5] : Ja klop wat moet ik betaalen voor 23 ltr
[naam 3] : I dont have fort his moment a
(…)
3)
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 17 augustus 2020, voor zover inhoudende (p. 31-33):
Opgeslagen namen
Uit onderzoek bleek dat ' [naam 5] ' contact had met 31 andere Encrochat gebruikers. In onderstaande tabel een totaaloverzicht van die 31 contacten met daarbij de door die Encrochat gebruikers opgeslagen accountnamen van ‘ [naam 5] ’.
Accountnaam:
(..)
rooie
(..)
Delft
Rooie R
Beddenman
(..)Mebel
(..)
Rooie Delft (..)
(…)
[naam 6] ’
Binnen het onderzoek SAJAN / DHRAA19044 van de Eenheid Den Haag, is een identificatie op de gebruiker van een Encrochat telefoon, met als accountnaam; [naam 6] ' en bijbehorende IMEI: [nummer] . Deze gebruiker bleek te zijn; [naam 6] , geboren [geboortedag 2] .1995 te [geboorteplaats 3] , sedert 13.05.2020 ingeschreven op het adres [adres 1] .
Uit onderzoek in de Basis Registratie Personen bleek dat [naam 6] geboren [geboortedag 2] .1995, de zoon is van [verdachte] voornoemd.
Opgeslagen namen – [naam 6] ’
[naam 6] had als 'opgeslagen namen' onder andere; - zoon roode, - zoon v rooie delft en - schele roi. De opgeslagen namen van [naam 6] tonen een gedeeltelijke overeenkomst met de opgeslagen namen van ' [naam 5] '.
(…)
Basis Voorziening Handhaving
In de BVH van de Nationale Politie is vastgelegd dat de bijnaam van [verdachte] , geboren [geboortedag 1] .1972, betreft; [bijnaam] .
(…)
Basis Registratie Personen
Uit onderzoek in de Basis Registratie Personen (BRP), bleek dat [verdachte] geboren [geboortedag 1] .1972, sedert 19.12.2006 gehuwd was geweest met [naam 7] , geboren op [geboortedag 3] .1970 en dat deze was overleden te Delft op 24.04.2020.
Chat sessie 24.04.2020 - Gecondoleerd
Chat tussen [naam 8] (..) en [naam 5] op 24.04.2020
24-04-2020 12:12 [naam 8] @encrochat.com Gecondoleerd maat sterkte
24-04-2020 13:35 [naam 5] @encrochat.com Befankt maat
(…)
Chat tussen [naam 9] (..) en [naam 5] op 24.04.2020
24-04-202 11:10 [naam 9] @encrochat.com Gecondoleerd maat. En moge ze ruste in vrede
24-04-2020 13:36 [naam 5] @endrochat.com Bedankt maat
(…)
Telecomonderzoek
Uit de database van de KPN bleek dat in de nachtelijk uren van 01:00 uur tot 06:00 uur, de IMEI; [telefoonnummer 1] , gebruik maakte van een basisstation, geplaatst op de locatie [adres 2] . Het woonadres van de [verdachte] , [adres 1] , valt binnen het bereik van het bovengenoemde basisstation
(…)
4)
Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 7 september 2020, voor zover inhoudende (p. 4-10):
Uit onderzoek naar de gebruiker van het [telefoonnummer 2] bleek dat de gebruiker van dit telefoonnummer [verdachte] betrof. (…) De accountnaam [naam 5] maakte gebruik van een telefoon voorzien van het imei nummer
[telefoonnummer 1] . (…) Op basis van artikel 126NB van het Wetboek van Strafvordering werd in de week van 11 tot en met 18 mei 2020 een telecommunicatieonderzoek uitgevoerd voor nummervergaring bij de [verdachte]
(…) Uit analyse van de historische verkeersgegevens van het [telefoonnummer 2] en de PGP telefoon bleek dat beide telefoons dezelfde reisbewegingen maakten. Beide mobiele telefoons maken dagelijks van basisstations gebruik in de directe omgeving van elkaar en als er een verplaatsing is verplaatsen beide telefoons met elkaar mee in dezelfde richting. (…) Gezien de dagelijkse bewegingen van de PGP telefoon en het [telefoonnummer 2] die met elkaar overeenkomen en dat [verdachte] de gebruiker is van [telefoonnummer 2] is [verdachte] zeer vermoedelijk ook de gebruiker van de PGP telefoon die is voorzien van EMEI [telefoonnummer 2] .
3.5
Bewijsoverweging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het Encrochat-account [naam 5] weliswaar van de verdachte is, maar dat dit account door anderen is gebruikt om de berichten via Encrochat te sturen. De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de PGP-telefoon met het account [naam 5] van hem is. Op 24 april 2020 is de toenmalige echtgenote van de verdachte overleden. Diezelfde dag ontving [naam 5] condoleanceberichten van meerdere contacten, waarop [naam 5] ook reageerde. Verder blijkt dat [naam 5] bij andere Encrochat-gebruikers ook bekend stond onder diverse naar de verdachte te herleiden namen. Uit onderzoek volgt dat de reisbewegingen van de PGP-telefoon en de privételefoon van de verdachte identiek waren. De PGP-telefoon maakte bovendien in de nachtelijk uren gebruik van het basisstation aan de [adres 2] , binnen welk bereik de woning van de verdachte aan de [adres 1] is gelegen.
Al deze omstandigheden betreffen de persoon van de verdachte wijzen erop dat het de verdachte zelf is geweest die de gebruiker was van de PGP-telefoon en het encrochat-account [naam 5] . In het licht van het hiervoor staande is de verder niet onderbouwde verklaring van de verdachte dat andere mensen berichten stuurden vanuit het account [naam 5] onaannemelijk, zodat de rechtbank deze terzijde stelt. De rechtbank acht dan ook bewezen dat het de verdachte is geweest die de chatberichten heeft verzonden
De rechtbank is van oordeel dat uit de chats blijkt dat gebruiker [naam 5] , de verdachte, zich met voorbereidingshandelingen voor internationale handel in harddrugs bezighield.
Met de in de chatberichten genoemde termen ‘ijs’ en ‘blokken’, dat laatste in combinatie met ‘colos toppers’ en ‘colo original’, wordt bedoeld ‘methamfetamine’ en ‘cocaïne’. Het is een feit van algemene bekendheid dat de eerstgenoemde termen worden gebruikt om zo (versluierd) deze verdovende middelen aan te duiden. Zo ook wordt met ‘a olie’ amfetamine-olie bedoeld.
Voorts acht de rechtbank bewezen dat verdachte een en ander in bewuste en nauwe samenwerking met anderen deed, te weten de personen met wie hij contact had en overlegde over de uit te voeren transacties.
3.6
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
1. hij in de periode van
30 maart 2020tot en met
27 mei 2020te Nederland (elkens tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van hoeveelheden van een materiaal bevattende methamfetamine en/of cocaïne, zijnde methamfetamine en/of cocaïne (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen,
immers heeft verdachte:
-
cocaïne te koop aangeboden (aan [naam 2] en/of [naam 3]), en/of
-
onderhandeld over het uitvoeren van cocaïne naar Engeland (met [naam 4])
en zich en/of een of meer ander
(en
)gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeftgetracht te verschaffen, immers heeft verdachte:
- inlichtingen gevraagd ten behoeve van het invoeren van cocaïne (aan [naam 1]), en/of
- inlichtingen gevraagd over de prijs van amfetamine-olie (aan [naam 3]), en/of
- inlichtingen verschaft over de prijs van en/of mogelijkheden tot transport van cocaïne (aan [naam 4])
en een voorwerp, te weten een PGP telefoon voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze bestemd was tot het plegen van dat feit/die feiten;
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten en omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht geen straf op te leggen in verband met de bepleite vrijspraak en hij heeft verzocht om de voorlopige hechtenis op te heffen, of, subsidiair, te schorsen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in vereniging treffen van voorbereidingshandelingen voor handel, vervoer en uitvoer van harddrugs. Het is algemeen bekend dat harddrugs ernstige schade toebrengen aan de gezondheid van de gebruikers van deze middelen. Daarnaast heeft de verdachte met zijn handelen de druggerelateerde criminaliteit die hiermee gepaard gaat in stand gehouden. De verdachte heeft enkel gehandeld uit winstbejag en heeft zich geen enkel moment bekommerd over de schadelijke gevolgen die zijn handelen met zich bracht.
Strafblad
De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van de verdachte d.d. 7 december 2020, waaruit blijkt dat verdachte in het verleden meermalen is veroordeeld voor soortgelijke feiten , waaronder tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen.
Strafmodaliteit en strafmaat
De rechtbank acht, alles afwegende - en gelet op de LOVS-oriëntatiepunten en wat in vergelijkbare gevallen doorgaans wordt opgelegd - enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden. De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan geëist door de officier van justitie, nu zij in haar bewezenverklaring uitgaat van een kortere periode waarin de voorbereidingshandelingen hebben plaatsgevonden. Waar in vergelijkbare (Encrochat-)zaken meestal tevens een bewezenverklaring van het daadwerkelijk opzettelijk aanwezig hebben van of handelen in drugs aan de orde is, komt het bewijs in deze zaak niet verder dan gesprekken over drugs. Dit laat de noodzaak van een stevige strafrechtelijke reactie onverlet, maar leidt tot een – in vergelijking met genoemde andere zaken – minder hoge straf. Voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel ziet de rechtbank geen aanleiding.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
  • 47 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 10a van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
het medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van art. 10, voorbereiden of bevorderen, door een ander trachten te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen of uit te lokken, zich of een ander gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
18 (achttien) maanden;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. D. Gruijters, voorzitter,
mr. J. Snoeijer, rechter,
mr. T.E.F Reijnders, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Otter, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 februari 2021.