ECLI:NL:RBDHA:2021:7668
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging voor voorlopig verblijf op basis van duurzame en exclusieve relatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging voor voorlopig verblijf (mvv) door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Surinaamse man geboren in 1973, had de aanvraag ingediend met het doel om bij zijn referente te verblijven, met wie hij een relatie stelt te hebben. De aanvraag werd op 16 januari 2020 afgewezen, en het bezwaar daartegen werd op 7 mei 2020 ongegrond verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 1 april 2021, die via Skype plaatsvond, heeft eiser zijn standpunt toegelicht, bijgestaan door zijn gemachtigde. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Eiser heeft aanvullende bewijsstukken overgelegd, waaronder WhatsApp-berichten en verklaringen van vrienden, om de duurzaamheid en exclusiviteit van zijn relatie met de referente aan te tonen. De rechtbank overweegt echter dat de bestuursrechter alleen rekening kan houden met de feiten en omstandigheden die bekend waren ten tijde van het bestreden besluit. Dit betekent dat de nieuwe bewijsstukken niet in de beoordeling konden worden meegenomen.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat niet is aangetoond dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie. De overgelegde stukken, zoals foto’s en reisdocumenten, bieden onvoldoende inzicht in de intensiteit van de relatie. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet verplicht was om eiser en referente te horen, omdat er geen reden was om aan te nemen dat het bezwaar zou leiden tot een ander besluit. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en ziet zij geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.