ECLI:NL:RBDHA:2021:764

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 januari 2021
Publicatiedatum
3 februari 2021
Zaaknummer
AWB 20/5220
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking visum kort verblijf en procesbelang in asielprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de intrekking van een visum kort verblijf van eiseres, die de Malinese nationaliteit heeft. Eiseres had op 28 januari 2020 een visum ontvangen, maar dit werd op 10 maart 2020 ingetrokken door de Koninklijke Marechaussee (KMar) toen zij op luchthaven Schiphol arriveerde en een asielaanvraag indiende. De rechtbank heeft eerder, op 26 maart 2020, een beroep tegen de vrijheidsontnemende maatregel ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen de intrekking van het visum, maar verweerder verklaarde het bezwaar niet ontvankelijk.

De rechtbank overweegt dat voor de toepassing van de grensprocedure enkel een aan de buitengrens geuite asielwens vereist is. Het hebben van (on)rechtmatig verblijf is geen voorwaarde voor de toepassing van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet. Eiseres stelde dat er nog procesbelang bestond, omdat bij gegrondverklaring van het beroep schadevergoeding gevraagd kon worden. De rechtbank volgt echter het standpunt van verweerder dat er geen procesbelang meer is, aangezien het visum inmiddels was verlopen en eiseres in afwachting was van haar asielberoep.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/5220

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 januari 2021 in de zaak tussen

[eiseres] eiseres,

V-nummer: [V-nummer]
gemachtigde: mr. M. van Werven,
en

de Minister van Buitenlandse Zaken, verweerder,

gemachtigde: mr. F. Saglik.

Procesverloop

Bij besluit van 10 maart 2020 (intrekking) heeft verweerder het aan eiseres verleende visum ingetrokken.
Bij besluit van 10 juni 2020 (beslissing op bezwaar) heeft verweerder het bezwaar tegen de intrekking niet ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft op 30 juni 2020 hiertegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 16 december 2020 een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 december 2020. De gemachtigde van eiser is, met bericht van verhindering, niet ter zitting verschenen. De gemachtigde van verweerder is ter zitting verschenen.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] en heeft de Malinese nationaliteit. Verweerder heeft op 28 januari 2020 een visum aan haar afgegeven. Eiseres is op 9 maart 2020 naar luchthaven Schiphol gereisd, waar zij is opgehouden door de Koninklijke Marechaussee (KMar). Eiseres heeft vervolgens aan de KMar te kennen gegeven dat zij een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wil indienen. Zij heeft op 10 maart 2020 de asielaanvraag ingediend. De KMar heeft op dezelfde dag het aan eiseres verleende visum ingetrokken, het besluit over de weigering van toegang tot Nederland uitgesteld voor de duur van de behandeling van de asielaanvraag van eiseres in de grensprocedure op grond van artikel 3, vierde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en aan eiseres de vrijheidsontnemende maatregel op grond van artikel 6, derde lid, van de Vw opgelegd. Bij uitspraak van 26 maart 2020 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, (ECLI:NL:RBAMS:2020:1915) het tegen deze vrijheidsontnemende maatregel gerichte beroep ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 15 april 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het hoger beroep ongegrond verklaard. Op 6 april 2020 is de vrijheidsontnemende maatregel opgeheven.
2. Verweerder heeft het aan eiseres verleende visum ingetrokken omdat het doel en omstandigheden van het verblijf van eiseres onvoldoende betrouwbaar zijn gebleken vanwege de (direct bij aankomst) door eiseres in Nederland ingediende asielaanvraag. Verweerder meent dat eiseres geen procesbelang meer heeft bij dit beroep. Eiseres verbleef ten tijde van de beslissing op bezwaar in Nederland in afwachting van haar asielberoep. Bovendien is het visum per 23 maart 2020 verlopen.
3. Eiseres stelt dat er nog wel procesbelang bestaat. Bij gegrondverklaring van dit beroep kan zij om herziening van de uitspraak van 15 april 2020 en om schadevergoeding vragen. Bij de intrekking van het visum is een procedurefout gemaakt. De intrekking is dus niet rechtsgeldig geschied. Het visum heeft daarmee zijn gelding behouden en eiseres behield dus rechtmatig verblijf. Ingeval van rechtmatig verblijf kan geen vrijheidsontnemende maatregel worden opgelegd, dus is deze maatregel onrechtmatig. Dat de termijn waarvoor het visum voor kort verblijf is verstrekt inmiddels is verlopen doet daaraan niet af.
4. De rechtbank volgt verweerders standpunt, dat in deze zaak procesbelang ontbreekt. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres op grond van artikel 3, vierde lid, van de Vw onderzocht in de grensprocedure. Uit de Afdelingsuitspraak van 3 juni 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:1451) volgt dat voor de toepassing van de grensprocedure slechts een aan de buitengrens geuite asielwens is vereist en dat voor de vrijheidsontnemende maatregel slechts is vereist dat de grensprocedure wordt toegepast. Het hebben van (on)rechtmatig verblijf vanwege een al dan niet geldig visum is dus geen voorwaarde voor de toepassing van artikel 6, derde lid, van de Vw. Verdere belangen bij de behandeling van dit beroep zijn niet gebleken.
5. Het beroep is niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.P. Hameete, rechter, in aanwezigheid van mr. D.J. Bes, griffier. Deze uitspraak is in het openbaar gedaan op 27 januari 2021.
De griffier en de rechter zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.