ECLI:NL:RBDHA:2021:7624
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsuitkering na opschorting op basis van onvoldoende informatieverstrekking
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk over de intrekking van een bijstandsuitkering. Eiser ontving sinds 9 november 2017 bijstand, maar zijn recht op bijstand werd opgeschort per 26 november 2019 vanwege een heronderzoek naar zijn recht op bijstand. Verweerder heeft vervolgens in januari 2020 de bijstandsuitkering van eiser ingetrokken en een bedrag van € 203,23 teruggevorderd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, stellende dat hij voldoende informatie had verstrekt en dat de intrekking en terugvordering onterecht waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder ten onrechte de informatie die eiser na de opschortingstermijn had verstrekt, heeft betrokken bij de beoordeling van de intrekking van de bijstandsuitkering. De rechtbank oordeelt dat de intrekking en terugvordering onvoldoende zijn onderbouwd en in strijd zijn met de zorgvuldigheids- en motiveringsbeginselen. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt verweerder op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de eerdere intrekking en terugvordering van de bijstandsuitkering niet in stand blijven. Tevens is verweerder verplicht om het griffierecht en de proceskosten van eiser te vergoeden.