Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
KAPSALON PROMISE,
KAPSALON PROMISE 1,
1.Inleiding
2.De procedure
- de aanvraag voor een kort geding van 15 februari 2021;
- de e-mail van de griffie van 11 maart 2021, waarbij [eiseres] is bericht dat het kort geding is gepland op 28 mei 2021 en dat de dagvaarding met de ‘Instructies rechtbank Den Haag in IE kort geding zaken’ (hierna: de Instructies) (met data en termijnen voor het verschijnen en indienen van stukken) uiterlijk op 16 maart 2021 aan [gedaagde] dient te worden betekend;
- de beslissing van de voorzieningenrechter van 27 mei 2021 dat de geplande mondelinge behandeling op 28 mei 2021 geen doorgang zal vinden, omdat de Instructies niet door [eiseres] aan [gedaagde] zijn betekend, [gedaagde] daardoor niet op de hoogte was van de wijze en tijdstip van verschijnen in dit kort geding en [gedaagde] ervoor heeft gekozen niet vrijwillig bij de mondelinge behandeling op 28 mei 2021 te verschijnen;
- de e-mails van 27 en 28 mei 2021 waarbij [eiseres] en [gedaagde] zijn verzocht verhinderdata op te geven en op basis van de vervolgens opgegeven verhinderdata een digitale zitting is gepland op 29 juni 2021;
- de opnieuw, met de juiste Instructies, betekende dagvaarding van 8 juni 2021, met producties EP01-EP10;
- de conclusie van antwoord van [gedaagde] , ingekomen bij e-mail van 15 juni 2021, waarin een vordering in reconventie is opgenomen, met producties GP01-GP06;
- de reactieve producties van [eiseres] , overgelegd bij e-mail van 22 juni 2021, met vier producties, die EP11-EP14 zullen worden genoemd;
- de schriftelijke pleitnota van [eiseres] , ingekomen bij e-mail van 25 juni 2021;
- de schriftelijke pleitnota van [gedaagde] , ingekomen bij e-mail van 27 juni 2021;
- de proceskostenoverzichten van beide partijen, ingekomen bij e-mails van 28 juni 2021.
mr. A. Hashem Jawaheri, en [gedaagde] , bijgestaan door mr. E. Balikci.
3.De feiten
– voor zover van belang – uit de volgende tekst:
– onder andere – de borg voor het gehuurde pand aan de [pand1] , sleutels en een nog op te halen bank. Hieronder zijn enkele delen van de uitgewisselde berichten opgenomen, waarbij de tekst van [eiseres] steeds rechts (tegen de groene achtergrond) is te lezen.
4.Het geschil
5.De beoordeling
in conventie en in reconventie
€ 5.700,-, waarbij zal worden opgeteld een bedrag van € 50,80 voor het niet IE-deel
(€ 1.016,- [3] x 5%), en wat nog zal worden vermeerderd met een bedrag van € 309,- aan door [eiseres] betaald griffierecht en een bedrag van € 87,61 aan haar deurwaarderskosten. Het totaalbedrag komt dan uit op € 6.147,41. [gedaagde] zal in reconventie worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , te stellen op nihil.