ECLI:NL:RBDHA:2021:7532

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juli 2021
Publicatiedatum
16 juli 2021
Zaaknummer
AWB 20/9434
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het verzoek om uitzetting achterwege te laten in het bestuursrecht

Op 13 juli 2021 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer AWB 20/9434. De voorzieningenrechter, mr. K.M. de Jager, heeft op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak gedaan buiten zitting. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. P.A. Blaas, had verzocht om te bepalen dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de uitzetting van verzoeker achterwege dient te laten totdat op het beroep in de procedure met zaaknummer AWB 20/9433 is beslist. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding is om de gevraagde voorziening te treffen, aangezien op 2 juli 2021 al op het beroep is beslist. Het verzoek is kennelijk ongegrond verklaard en afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 13 juli 2021 en is geanonimiseerd gepubliceerd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 20/9434
V-nummer: [Nummer]

uitspraak van de voorzieningenrechter voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[Naam], verzoeker,

gemachtigde mr. P.A. Blaas,
tegen

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

verweerder.

Overwegingen

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak buiten zitting.
De voorzieningenrechter is verzocht om hangende beroep in de procedure met zaaknummer AWB 20/9433 te bepalen dat verweerder de uitzetting van verzoeker achterwege dient te laten, totdat op het beroep is beslist.
In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, nu op 2 juli 2021 op het beroep is beslist. Het verzoek is kennelijk ongegrond en wordt daarom afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van G. de Keuning, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekend gemaakt op 13 juli 2021.
Afschrift verzonden op: