ECLI:NL:RBDHA:2021:7531

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juli 2021
Publicatiedatum
16 juli 2021
Zaaknummer
AWB 20/8295
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake terugkeerbesluit en inreisverbod

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, die de Albanese nationaliteit bezit en geboren is in 1985, had beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod dat op 17 oktober 2020 door de staatssecretaris was uitgevaardigd. De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Tijdens de procedure heeft de gemachtigde van de eiser op 7 mei 2021 aangegeven dat er geen actueel contact meer is met de eiser, die inmiddels naar Albanië is uitgezet. De rechtbank heeft vervolgens vastgesteld dat de eiser geen procesbelang meer heeft bij zijn beroep, aangezien hij geen prijs meer stelt op de behandeling ervan. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.

De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 20/8295

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam] eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. O. Sarac),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft bij besluit van 17 oktober 2020 (het bestreden besluit) tegen eiser een terugkeerbesluit en tevens een inreisverbod uitgevaardigd.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [Geb. datum] 1985 en de Albanese nationaliteit te bezitten.
2. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of eiser procesbelang heeft bij zijn beroep.
3. De gemachtigde van eiser heeft op 7 mei 2021 desgevraagd per brief laten weten dat zij geen actueel contact heeft met eiser. Het laatste contact heeft plaatsgevonden toen eiser in vreemdelingendetentie verbleef en hij is inmiddels uitgezet naar Albanië.
4. Hieruit leidt de rechtbank af dat eiser geen prijs meer stelt op de behandeling van zijn beroep. Dat betekent dat er geen procesbelang meer is. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, op 12 juli 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij deze rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.