ECLI:NL:RBDHA:2021:7531
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep inzake terugkeerbesluit en inreisverbod
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, die de Albanese nationaliteit bezit en geboren is in 1985, had beroep ingesteld tegen een terugkeerbesluit en een inreisverbod dat op 17 oktober 2020 door de staatssecretaris was uitgevaardigd. De rechtbank heeft de zaak behandeld zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Tijdens de procedure heeft de gemachtigde van de eiser op 7 mei 2021 aangegeven dat er geen actueel contact meer is met de eiser, die inmiddels naar Albanië is uitgezet. De rechtbank heeft vervolgens vastgesteld dat de eiser geen procesbelang meer heeft bij zijn beroep, aangezien hij geen prijs meer stelt op de behandeling ervan. Dit leidde tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan.