ECLI:NL:RBDHA:2021:7524

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juli 2021
Publicatiedatum
16 juli 2021
Zaaknummer
NL20.16927
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op asielaanvraag

In deze zaak heeft eiseres op 14 september 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag, die op 18 januari 2019 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze zaak, heeft op 6 oktober 2020 schriftelijk gereageerd op het beroep. Vervolgens heeft verweerder op 8 december 2020 een afwijzend besluit genomen op de aanvraag van eiseres. Hiertegen heeft eiseres op 4 januari 2021 afzonderlijk beroep ingesteld, geregistreerd onder nummer NL21.53. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Awb het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit van rechtswege mede betrekking heeft op het alsnog genomen besluit, tenzij dit besluit geheel aan het beroep tegemoet komt. De behandeling van het beroep geregistreerd onder zaaknummer NL21.53 is gepland op 9 september 2021. Aangezien er inmiddels een besluit is genomen op de aanvraag, is het belang van eiser bij het onderhavige beroep komen te vervallen, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard.

Desondanks heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder niet tijdig op het beroep heeft beslist. Eiseres heeft het beroep tegen het niet tijdig beslissen terecht ingesteld, wat aanleiding geeft om verweerder te veroordelen in de proceskosten die eiseres redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn vastgesteld op € 267,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft de uitspraak gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.16927

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiseres

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. A.E.M. de Vries),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. T. Kleve).

Procesverloop

Op 14 september 2020 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag van 18 januari 2019.
Verweerder heeft op 6 oktober 2020 schriftelijk gereageerd op het beroep.
Op 8 december 2020 heeft verweerder een afwijzend besluit genomen op de aanvraag van eiseres. Hiertegen heeft eiseres op 4 januari 2021 afzonderlijk beroep ingesteld. Dit beroep is geregistreerd onder nummer NL21.53.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit van rechtswege mede betrekking op het alsnog genomen besluit, tenzij dit besluit geheel aan het beroep tegemoet komt. De behandeling van het beroep geregistreerd onder zaaknummer NL21.53 zal plaatsvinden op
9 september 2021. De rechtbank zal dus afzonderlijk beslissen op het beroep tegen het alsnog genomen besluit. Het onderhavige beroep ziet daarom uitsluitend op het niet tijdig nemen van een besluit. Nu alsnog is beslist op de aanvraag, is het belang van eiser bij het onderhavige beroep komen te vervallen. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
2. Uit het besluit van 8 december 2020 volgt dat verweerder niet tijdig op het beroep heeft beslist. Omdat eiseres het beroep tegen het niet tijdig beslissen terecht heeft ingesteld, is er aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten die eiseres redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met het beroep. Deze worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 267,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 534 en een wegingsfactor van 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 267,-.
(tweehonderdzevenenzestig euro) aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij deze rechtbank binnen zes weken na de dag van bekendmaking. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.