ECLI:NL:RBDHA:2021:7523

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 juli 2021
Publicatiedatum
16 juli 2021
Zaaknummer
NL20.14354 en NL20.14356
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Einduitspraak na tussenuitspraak inzake asielaanvragen van Afghaanse verzoekers

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL20.14354 en NL20.14356, waarbij de verzoekers, van Afghaanse nationaliteit en behorend tot de Hazara, een voorlopige voorziening vroegen na afwijzing van hun asielaanvragen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De verzoekers hebben tegen de besluiten van 17 juli 2020 beroep ingesteld, waarbij zij de voorzieningenrechter verzochten om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 21 augustus 2020 zijn de verzoekers verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft op 7 oktober 2020 een tussenuitspraak gedaan, waarin verweerder de gelegenheid kreeg om het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Na aanvullende motivering door verweerder en een schriftelijke zienswijze van verzoekers, heeft de voorzieningenrechter besloten dat een nader onderzoek ter zitting niet nodig was.

In de einduitspraak heeft de rechtbank de beroepen gegrond verklaard, de bestreden besluiten vernietigd, maar de rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten in stand gelaten. De verzoeken om voorlopige voorziening zijn afgewezen, maar de voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er aanleiding is om de proceskosten van verzoekers te vergoeden, omdat het beroep gegrond is verklaard. Verweerder is veroordeeld tot betaling van € 534,- aan proceskosten aan verzoekers. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van mr. A.E. Paulus, griffier, en is bekendgemaakt op 13 juli 2021. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL20.14354 en NL20.14356
v-nummers: [Nummer 1] en [Nummer 2]

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[Naam 1], verzoeker, en

[Naam 2], verzoekster,
gezamenlijk te noemen: verzoekers
(gemachtigde: mr. A.W.J. van der Meer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.J.F.M. van Raak).

Procesverloop

Bij twee afzonderlijke besluiten van 17 juli 2020 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de opvolgende asielaanvragen van verzoekers afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de behandeling van zaken NL20.14353 en NL20.14355, op 21 augustus 2020 op zitting behandeld. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen D. Madjlessi. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
In de tussenuitspraak van 7 oktober 2020 (de tussenuitspraak) heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na plaatsing van de tussenuitspraak in het digitale dossier, met inachtneming van wat in de tussenuitspraak is overwogen, het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen.
Verweerder heeft bij brief van 17 november 2020 aan de rechtbank een aanvullende motivering van het bestreden besluit kenbaar gemaakt. Van verzoekers is hierop op 30 december 2020 een schriftelijke zienswijze met bijlagen ontvangen. Op zijn beurt heeft verweerder hierop gereageerd bij brief van 15 maart 2021.
De voorzieningenrechter heeft vervolgens bepaald dat een nader onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummers NL20.14353 en NL20.14355, heeft de rechtbank de beroepen gegrond verklaard, de bestreden besluiten vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen van de vernietigde besluiten in stand blijven. De voorzieningenrechter zal daarom de verzoeken afwijzen.
2. De voorzieningenrechter is evenwel van oordeel dat er aanleiding bestaat om verzoekers de proceskosten te vergoeden, omdat het beroep gegrond is verklaard.
In aanvulling op de proceskostenveroordeling in beroep zal de voorzieningenrechter verweerder veroordelen tot betaling van een bedrag van € 543,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van
€ 534,- (vijfhonderdvierendertig euro)
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.E. Paulus, griffier en bekendgemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.