ECLI:NL:RBDHA:2021:7498

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juni 2021
Publicatiedatum
15 juli 2021
Zaaknummer
C/09/562165 / FA RK 18-7812
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Nederlandse rechter in verzoek tot gerechtelijke vaststelling vaderschap met onvoldoende verbondenheid aan Nederland

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. De verzoekster, de moeder, woonachtig in Frankrijk, heeft verzocht om vaststelling van het vaderschap van de man over hun inmiddels meerderjarige kinderen, die ook in Guinee zijn geboren. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om van het verzoek kennis te nemen, omdat er onvoldoende aanknopingspunten zijn die de zaak met de rechtssfeer van Nederland verbinden. De rechtbank oordeelt dat enkel de Nederlandse nationaliteit van de man niet voldoende is om rechtsmacht aan te nemen. De moeder heeft niet aangetoond dat er een sterke band met Nederland is, aangezien zij en de kinderen nooit in Nederland hebben gewoond en het sociale leven van de betrokkenen zich in Frankrijk en Guinee afspeelt. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de Nederlandse rechter toch bevoegd zou zijn. De werkzaamheden van de bijzondere curator zijn als beëindigd beschouwd, en de rechtbank heeft de verzoeken van de moeder en de bijzondere curator afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Meervoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 18-7812
Zaaknummer: C/09/562165
Datum beschikking: 7 juni 2021
Bevoegd is de rechter van de woonplaats in Nederland of, bij gebreke daarvan, van het werkelijk
Verblijf van de minderjarige - 265 Rv.

Gerechtelijke vaststelling ouderschap

Beschikking op het op 24 oktober 2018 ingekomen verzoekschrift van:

[X]

verzoekster/de moeder,
wonende te [woonplaats X] , Frankrijk,
advocaat: mr. H. Vrijhof te Rotterdam.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[Y]

de man,
wonende te [woonplaats Y] , Frankrijk, en
de inmiddels meerderjarige kinderen:
  • [kind 1] ,geboren op [geboortedatum 1] 2001 te [geboorteplaats kind 1] , Guinee,
    hierna: [kind 1] ;
  • [kind 2], geboren op [geboortedatum 2] 2002 te [geboorteplaats kind 2] , Guinee,
    hierna: [kind 2] ;
    beiden wonende te [woonplaats] ,
in rechte vertegenwoordigd door mr. M.N.G.N.H. Brech, advocaat te Den Haag,
in de hoedanigheid van bijzondere curator.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen;
  • het verweerschrift van de bijzondere curator;
  • het bericht van 2 april 2019 van verzoekster.
Op 12 april 2021 is de zaak ter zitting van deze rechtbank behandeld via een videoverbinding (Skype for Business). Hierbij zijn verschenen:
  • verzoekster, bijgestaan door haar advocaat en een tolk in de Franse taal [naam tolk] ;
  • de man;
  • [kind 1] ;
  • de bijzondere curator.

Feiten

  • Volgens de Basisregistratie Personen (BRP) is de man geboren op [geboortedatum 3] 1979 te [geboorteplaats Y] , Guinee.
  • Bij Koninklijk Besluit van 5 juli 2001, nummer [nr. 1] is aan de man het Nederlanderschap verleend.
  • Sinds 4 januari 2012 staat de man in de BRP geregistreerd als geëmigreerd naar een onbekende bestemming.
  • De moeder, [kind 1] en [kind 2] komen niet voor in de BRP. De moeder woont in Frankrijk met twee andere, later geboren, kinderen van de moeder en de man. De man verblijft deels in Frankrijk en deels in Guinee vanwege zijn werkzaamheden. [kind 1] en [kind 2] wonen in Guinee.
  • Volgens kopieën van een uitspraak van de rechtbank te Conakry, Guinee, afgegeven op 26 november 2001, is het vaderschap van de man op grond van artikel 376 van het Guinees Burgerlijk Wetboek - naar de rechtbank begrijpt - erkend dan wel vastgesteld.
  • Volgens een kopie van de akte van inschrijving van een buitenlandse akte, nummer [nr. 2] van het jaar 2016, opgemaakt op 11 november 2016 door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage, is het huwelijk tussen de man en de moeder op [huwelijksdatum] 2009 te [huwelijksplaats] Guinee, ingeschreven.
  • Volgens kopieën van Nederlandse erkenningsakten, nummers [nr. 3] en [nr. 3] van het jaar 2016, beiden opgemaakt op [geboortedatum 1] 2016 door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage, heeft de man [kind 1] en [kind 2] erkend met toestemming van de moeder en het desbetreffende kind. Op deze erkenning is Nederlands recht toegepast.
  • De buitenlandse geboorteakten van [kind 2] en [kind 1] zijn niet ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand te ’s-Gravenhage.
  • Volgens de akte van inschrijving van de buitenlandse huwelijksakte heeft de moeder de Guinese nationaliteit. De nationaliteit van [kind 1] en [kind 2] is niet bekend.
  • Bij beschikking van deze rechtbank van 18 december 2018 is mr. Brech voornoemd benoemd tot bijzondere curator om de destijds minderjarige kinderen op grond van artikel 1:212 van het Burgerlijk Wetboek (BW) te vertegenwoordigen.

Verzoek en verweer

Het verzoekschrift van de moeder strekt nu nog tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de man over de inmiddels meerderjarige kinderen en daarmee tevens vast te stellen dat de kinderen de Nederlandse nationaliteit bezitten.
De bijzondere curator heeft eveneens verzocht om het vaderschap van de man over de kinderen gerechtelijk vast te stellen.
De man heeft geen verweer gevoerd.

Beoordeling

De rechtbank begrijpt het verzoek aldus dat de moeder verzoekt om gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de man, waarmee het Nederlanderschap van de kinderen komt vast te staan.
De vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is van dit verzoek kennis te nemen, dient beantwoord te worden aan de hand van artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De Nederlandse rechter heeft rechtsmacht indien:
hetzij de verzoeker of, indien er meer verzoekers zijn, een van hen, hetzij een van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden in Nederland zijn woonplaats of gewone verblijfplaats heeft,
het verzoek betrekking heeft op een bij dagvaarding ingeleid of in te leiden geding ten aanzien waarvan de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, of
de zaak anderszins voldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden is.
Door de moeder is gesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is, omdat de man de Nederlandse nationaliteit heeft, de kinderen zijn erkend naar Nederlands recht en dat het doel van deze procedure is het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit voor de inmiddels meerderjarige kinderen. Door de bijzondere curator is eveneens betoogd dat de Nederlandse rechter bevoegd is gelet op de Nederlandse nationaliteit van de man en het beoogde rechtsgevolg.
De rechtbank begrijpt dat zowel de moeder als de bijzondere curator zich beroepen op artikel 3, onder c, Rv. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de moeder, die zelf in Frankrijk woont en nimmer in Nederland heeft verbleven, niet aangetoond dat in de onderhavige zaak sprake is van een dergelijke verbondenheid met de rechtssfeer van Nederland. De rechtbank is van oordeel dat het enkele feit dat de man de Nederlandse nationaliteit heeft onvoldoende aanleiding is om rechtsmacht van de Nederlandse rechter aan te nemen op grond van dit artikel. Daartoe dient de moeder ook andere aanknopingspunten aan te reiken. Naar het oordeel van de rechtbank is de moeder daarin niet geslaagd. De omstandigheid dat de man ooit in Nederland heeft gewoond en dat de kinderen in Nederland ook zijn erkend, geeft de rechtbank onvoldoende aanleiding te concluderen dat onderhavige zaak voldoende met de rechtssfeer van Nederland is verbonden. Daarin betrekt de rechtbank dat de man al geruime tijd niet meer in Nederland woont en/of verblijft, dat het sociale leven van de moeder en de man zich in Frankrijk dan wel in Guinee afspeelt en dat de moeder, [kind 1] en [kind 2] nooit in Nederland hebben gewoond.
Naar het oordeel van de rechtbank is de zaak onvoldoende met de rechtssfeer van Nederland verbonden. De rechtbank ziet geen bijzondere omstandigheden die rechtvaardigen dat, in afwijking van voormeld uitgangspunt, in dit geval toch rechtsmacht moet worden aangenomen. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat gesteld noch gebleken is dat een gerechtelijke procedure in Frankrijk tot vaststelling van het vaderschap van man over [kind 1] en [kind 2] op verzoek van verzoekster of de kinderen niet mogelijk zou zijn.
De rechtbank verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van de verzoeken van de moeder en de bijzondere curator.
Bijzondere curator
De rechtbank beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure als beëindigd.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart zich onbevoegd om van de verzoeken van de moeder en de bijzondere curator kennis te nemen;
beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure als beëindigd.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.C. Sluymer, J.M. Vink en H. Dragtsma, rechters, tot stand gekomen in samenwerking met mr. M. Corver, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 7 juni 2021.