2.2.Op 18 mei 2017 hebben partijen een notariële samenlevingsovereenkomst gesloten. In deze samenlevingsovereenkomst is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“
ZORGPLICHT/KOSTEN GEMEENSCHAPPELIJKE HUISHOUDING
Artikel 1
1. Wij gaan bij deze een zorgplicht jegens elkaar aan, welke zorgplicht eindigt bij het eindigen van deze overeenkomst.
Deze zorgplicht houdt in de verplichting om in elkaars levensonderhoud te voorzien tot het eindigen van deze overeenkomst. In verband daarmee verplichten wij ons bij deze jegens elkaar financieel of anderszins bij te dragen in de gezamenlijke huishouding, waarvan financieel door naar evenredigheid van onze netto-inkomsten uit arbeid (…) bij te dragen in de kosten van de gemeenschappelijke huishouding.
(…)
7. Als één van ons over enig kalenderjaar teveel heeft bijgedragen in de kosten van de gemeenschappelijke huishouding, heeft die het recht het teveel bijgedragene terug te vorderen van de andere partner. Het recht het aldus teveel bijgedragene terug te vorderen
vervalt, indien betaling of verrekening daarvan niet binnen
één jaarna het einde van het betreffende kalenderjaar heeft plaatsgevonden of schriftelijk is gevorderd. Deze termijn wordt door ons als redelijk beschouwd. (…)
(…)
WONING IN EIGENDOM
Artikel 5B
(…)
2.
beiden rechthebbende
Indien wij
gezamenlijkgerechtigde zijn van een door ons gezamenlijk bewoonde woning en/of een door ons gezamenlijk te gebruiken tweede woning:
a. zal de partner die uit eigen middelen meer dan zijn aandeel van de koopsom, de kosten van de verkrijging en de verbouwingskosten heeft betaald voor het meerdere een vordering hebben op de andere partner (…)
(…)
Wij stellen bij deze vast dat bij de aankoop van de woning aan de [adres] te [postcode]
’ [plaats] door de man vijf en dertig duizend euro (€ 35.000,00) meer is betaald dan door de vrouw, zodat de man een renteloze vordering heeft op de vrouw, groot zeven tien duizend vijf honderd euro (€ 17.500,00);
komen de periodieke aflossingen en/of spaarpremies van de voor de financiering daarvan aangegane (hypothecaire) geldlening in beginsel voor rekening van hen beiden, naar evenredigheid van het
aandeel in de betreffende woning.
De partner die over enig kalenderjaar teveel heeft bijgedragen aan voormelde periodieke aflossingen en/of spaarpremies, heeft het recht het teveel bijgedragene terug te vorderen van de andere partner.
Het recht het aldus teveel bijgedragene terug te vorderen
vervalt, indien betaling of verrekening daarvan niet binnen
drie jaarna het einde van het betreffende kalenderjaar heeft plaatsgevonden of schriftelijk is gevorderd. Deze termijn wordt door ons als redelijk beschouwd. (…)
(…)
INGANG EN EINDE OVEREENKOMST
Artikel 8
De bepalingen van deze akte gelden met ingang van heden (…).
Deze overeenkomst eindigt:
a. bij verbreking van onze samenleving anders dan door overlijden;
(…)
EINDE VAN DE SAMENLEVING ANDERS DAN DOOR OVERLIJDEN
Artikel 10
Bij beëindiging van onze samenleving anders dan door overlijden, geldt het navolgende;
(…)
4. Degene van ons aan wie de woning wordt toegedeeld is verplicht:
- de eventuele geldlening(en), aangegaan ter financiering van de woning geheel over te nemen en binnen redelijke tijd te zorgen voor ontslag van aansprakelijkheid (gebondenheid) voor de betreffende lening(en) van de ander, mede omdat anders de ander niet zelfstandig een hypothecaire geldlening kan aangaan wegens deze aansprakelijkheid;
- de eventuele vordering wegens overbedeling te voldoen.”