Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- twee verzoekschriften, ter griffie ingekomen op 14 januari 2021 (deelgeschil) respectievelijk 26 februari 2021 (voorlopig deskundigenbericht), beide met producties;
- twee verweerschriften, met producties.
- [A] in persoon, bijgestaan door mr. Verkuijlen voornoemd;
- namens De Vereende: mr. Gruben voornoemd.
zijn cognitieve functiestoornissen geobjectiveerden is er een vertraging in informatie verwerking en werktempo bij tijdsdruk;
- er zijn aandachtsstoornissen: stoornissen in de selectieve aandacht;
- er zijn stoornissen in het verdelen van de aandacht, het zogenaamd virtueel scannen;
- er zijn geheugenstoornissen: voor semantische informatie zoals een verhaal dat eenmalig mondeling aangeboden wordt en vervolgens weer onverwachts opgediept moet worden (zij heeft baat bij herhaling van informatie)
- er zijn executieve functiestoornissen: er is een verminderde impulscontrole en problemen met planning.
3.Het geschil
Deelgeschil
De ongevalsanalyse van [desk1]
Op basis van de gevonden literatuur kan geconcludeerd worden dat de snelheidsverandering van het voertuig na een achterop aanrijding gebruikt zou kunnen worden als een eerste grove inschatting van de kans op whiplashletsel. Er bestaan echter zoveel andere parameters die het ontstaan van whiplash beïnvloeden, zowel voertuiggebonden als mensgebonden parameters, dat het niet mogelijk is een scherpe grens te trekken voor een snelheidsverandering waarboven wel en waaronder geen reële kans zou bestaan op whiplashsymptomen. Het hanteren van een ondergrens voor een Delta V waaronder (blijvende) whiplashklachten uitgesloten zouden zijn, is dan ook niet verdedigbaar.”
Onvolledige informatie en onvoldoende transparantie over pre-existente gezondheidstoestand
Overige bezwaren
- de lage mechanische impact van het ongeval;
- het ongevalmechanisme (achteroprijding) gecombineerd met het dragen van de gordel en de stelling van [A] dat zij met haar hoofd het stuur zou hebben geraakt;
- het feit dat geen hematoom op het voorhoofd van [A] is gedocumenteerd;
- de onduidelijkheid over de gestelde bewusteloosheid en het geheugenverlies van [A] kort na het ongeval;
- het feit dat beeldvormend onderzoek geen (neurologische) afwijkingen liet zien; en
- een mogelijke predispositie,