In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd op grond van de Afsluitingsregeling langdurig verblijvende kinderen. Eiseres, geboren in 2005, en haar familie, allen van Indonesische nationaliteit, hebben een aanvraag ingediend die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden van de Afsluitingsregeling, met name de voorwaarde dat er een asielaanvraag moest zijn ingediend. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet in strijd heeft gehandeld met het discriminatieverbod en dat de Afsluitingsregeling niet in strijd is met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. De rechtbank concludeert dat de belangenafweging in het kader van artikel 8 van het EVRM niet in het voordeel van eisers uitvalt, aangezien de banden met Nederland niet uitzonderlijk zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.