ECLI:NL:RBDHA:2021:7315
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing mvv-aanvraag in het kader van gezinshereniging met asielgerechtigde
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Eritrese, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een mvv-aanvraag ingediend in het kader van gezinshereniging met haar moeder, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had. De staatssecretaris had de aanvraag afgewezen, omdat de moeder op het moment van de aanvraag niet beschikte over een zelfstandige asielvergunning. Eiseres stelde dat de afwijzing prematuur was, omdat haar moeder op dat moment een aanvraag voor een zelfstandige asielvergunning had ingediend, waar niet tijdig op was beslist. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had afgewezen, omdat de moeder niet voldeed aan de vereisten van de Vreemdelingenwet. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag prematuur was ingediend en dat er geen strijd was met de Gezinsherenigingsrichtlijn. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.