ECLI:NL:RBDHA:2021:7303
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot teruggave van sloep in kort geding wegens ontbreken spoedeisend belang
In deze zaak vorderden de eisende partijen, gezamenlijk eigenaar van een sloep, teruggave van hun eigendom dat door de gedaagde partij in vuistpand was genomen. De kantonrechter heeft op 7 juli 2021 uitspraak gedaan in een kort geding, waarin de eisende partijen stelden dat de gedaagde inbreuk maakte op hun eigendomsrecht door de sloep niet terug te geven. De gedaagde voerde aan dat er geen spoedeisend belang was, omdat de eisende partijen al geruime tijd op de hoogte waren van de situatie en pas recentelijk actie ondernamen. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partijen niet voortvarend genoeg hadden opgetreden en dat er geen spoedeisend belang was. Hierdoor werd de vordering afgewezen en werden de eisende partijen veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter concludeerde dat de waarde van de sloep niet boven de bevoegdheidsgrens van € 25.000,00 lag, waardoor de zaak in kort geding behandeld kon worden. De uitspraak benadrukt het belang van spoedeisend belang in kort geding procedures en de noodzaak voor partijen om tijdig actie te ondernemen bij vermeende inbreuken op eigendomsrechten.