ECLI:NL:RBDHA:2021:7302
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- D. Biever
- A. Badermann
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wegens connexiteitsvereiste
In deze zaak heeft verzoekster op 6 april 2021 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag. Het onderzoek ter zitting vond plaats op 30 juni 2021 via een Skype-verbinding, waarbij verzoekster niet aanwezig was. De gemachtigde van de verweerder, de minister van Rechtsbescherming, was wel aanwezig. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster in eerdere correspondentie met de rechtbank geen eenduidige keuze heeft gemaakt over de aard van de procedure. Dit heeft geleid tot onduidelijkheid over het doel van het verzoek.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat er op dat moment geen bezwaar- of beroepsprocedure aan de gang was, wat een vereiste is voor het indienen van een verzoek om voorlopige voorziening. Hierdoor is het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter opgemerkt dat, indien verzoekster een verzoek om schadevergoeding zou willen indienen, dit een complexe juridische materie betreft die andere vereisten kent dan de huidige procedure. De voorzieningenrechter heeft verzoekster geadviseerd om juridisch advies in te winnen indien zij deze weg wil inslaan.
De uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, in aanwezigheid van griffier mr. A. Badermann, en is openbaar uitgesproken op 14 juli 2021. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.