ECLI:NL:RBDHA:2021:7299

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
NL20.15101
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op asielaanvraag

In deze zaak heeft eiser op 5 augustus 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag, die op 30 oktober 2019 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 24 augustus 2020 schriftelijk gereageerd op het beroep. Vervolgens heeft verweerder op 30 april 2021 een afwijzend besluit genomen op de aanvraag van eiser. Eiser heeft hiertegen op 5 mei 2021 afzonderlijk beroep ingesteld, geregistreerd onder nummer NL21.6891. De rechtbank heeft in dat afzonderlijke beroep inmiddels uitspraak gedaan.

De rechtbank heeft in deze procedure, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Awb het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit van rechtswege mede betrekking heeft op het alsnog genomen besluit, tenzij dit besluit geheel aan het beroep tegemoet komt. Aangezien de rechtbank inmiddels uitspraak heeft gedaan in het afzonderlijk ingestelde beroep, kan het onderhavige beroep slechts zien op het niet tijdig nemen van een besluit. Nu er inmiddels een beslissing is genomen op de aanvraag, is het belang van eiser bij het onderhavige beroep komen te vervallen, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard.

Desondanks heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder niet tijdig op het beroep heeft beslist. Eiser heeft het beroep tegen het niet tijdig beslissen terecht ingesteld, wat aanleiding geeft om verweerder te veroordelen in de proceskosten die eiser redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn vastgesteld op € 267,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft de beslissing genomen om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren en verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 267,-.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.15101

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.A. Blaas),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. G. Ramsaroep).

Procesverloop

Op 5 augustus 2020 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn asielaanvraag van 30 oktober 2019.
Verweerder heeft op 24 augustus 2020 schriftelijk gereageerd op het beroep.
Op 30 april 2021 heeft verweerder een afwijzend besluit genomen op de aanvraag van eiser. Hiertegen heeft eiser op 5 mei 2021 afzonderlijk beroep ingesteld. Dit beroep is geregistreerd onder nummer NL21.6891.De rechtbank heeft hierin inmiddels uitspraak gedaan.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet
bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:20, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit van rechtswege mede betrekking op het alsnog genomen besluit, tenzij dit besluit geheel aan het beroep tegemoet komt. Nu de rechtbank inmiddels uitspraak heeft gedaan in het afzonderlijk ingestelde beroep tegen het alsnog genomen besluit, kan het onderhavige beroep slechts zien op het niet tijdig nemen van een besluit. Nu alsnog is beslist op de aanvraag, is het belang van eiser bij het onderhavige beroep komen te vervallen. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
2. Uit het besluit van 30 april 2021 volgt dat verweerder niet tijdig op het beroep heeft beslist. Omdat eiser het beroep tegen het niet tijdig beslissen terecht heeft ingesteld, is er aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten die eiser redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met het beroep. Deze worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 267,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 534 en een wegingsfactor van 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 267,-.
(tweehonderdzevenenzestig euro) aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij deze rechtbank binnen zes weken na de dag van bekendmaking. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.