Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de (vrijwarings)dagvaarding van 10 november 2020, met producties EP01 en EP02;
- de incidentele conclusie houdende onbevoegdheid van de rechter ex artikel 8 lid 2 Rv
Rechtbank Den Haag
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een bevoegdheidsincident, heeft de Rechtbank Den Haag op 7 juli 2021 uitspraak gedaan. De eiseres in de hoofdzaak, Travion B.V., heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, Ikonic Technology Limited, in verband met een vrijwaringszaak. Travion vordert dat Ikonic wordt veroordeeld om te betalen wat zij mogelijk verschuldigd is aan Schneider in een eerdere procedure. De rechtbank dient te beoordelen of zij bevoegd is om van deze vordering kennis te nemen, gezien de forumkeuzeclausules die door beide partijen zijn ingeroepen.
Ikonic stelt primair dat de rechtbank zich onbevoegd moet verklaren op basis van de Terms and Conditions die van toepassing zouden zijn op de overeenkomst tussen partijen, waarin een exclusieve bevoegdheid voor de Engelse rechter is opgenomen. Subsidiair vordert Ikonic verwijzing naar de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, op basis van de algemene voorwaarden van Travion. Travion verzet zich tegen deze vorderingen en stelt dat de Delivery Conditions van toepassing zijn, waarin een forumkeuze voor de rechtbank Gelderland is opgenomen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de procedure is gestart vóór het einde van de overgangsperiode van de Brexit en dat de Brussel I bis-Verordening van toepassing is. De rechtbank concludeert dat de Delivery Conditions geldig zijn overeengekomen en dat de rechtbank Gelderland bevoegd is. De rechtbank verklaart zich onbevoegd om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen en verwijst de zaak naar de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem. Travion wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident.