ECLI:NL:RBDHA:2021:7287

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
NL21.8017
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Duitsland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C.H.H.P.M. Kelderman, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.

De zitting vond plaats op 25 juni 2021 in Middelburg, waar verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk, N. Fictoor-Ahmed. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. C.G. Matze. Tijdens de zitting werd het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, samen met een andere zaak (NL21.8016).

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling en heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 6 juli 2021 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.8017

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. C.G. Matze),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. C.H.H.P.M. Kelderman).

Procesverloop

Bij besluit van 25 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag niet in behandeling genomen op de grond dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL21.8016, op 25 juni 2021 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen N. Fictoor-Ahmed. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.8016, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W. Anker, rechter, in aanwezigheid van mr. N.H. de Zeeuw, griffier, op 6 juli 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.