ECLI:NL:RBDHA:2021:7277

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
NL21.7716
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Dublinverordening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 juli 2021 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser, op basis van de Dublinverordening. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van 18 mei 2021, waarin werd gesteld dat Spanje de verantwoordelijkheid op zich nam voor de behandeling van zijn asielverzoek.

Tijdens de zitting op 2 juli 2021 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij de gemachtigden van eiser en verweerder aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat Spanje zijn internationale verplichtingen niet zal nakomen. Eiser heeft geen overtuigende documenten overgelegd die zouden aantonen dat hij in Spanje niet de middelen heeft om zijn recht te halen of dat hij niet kan klagen bij de Spaanse autoriteiten.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verklaringen van eiser niet voldoende zijn om te twijfelen aan de bereidheid van Spanje om het asielverzoek te behandelen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 2 juli 2021 door rechter J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier N.H. de Zeeuw. Eiser kan binnen één week na bekendmaking van deze uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL21.7716
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J.A. Tegenbosch), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M.F. van der Lubbe).

Procesverloop

Bij besluit van 18 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.7717, op 2 juli 2021 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Niet in geschil is dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van eisers verzoek om internationale bescherming.
2. Met de aanvaarding van het overnameverzoek, onder verwijzing naar artikel 13 van de Dublinverordening, hebben de Spaanse autoriteiten toegezegd dat zij het asielverzoek van eiser in behandeling zullen nemen. Op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel moet ervan uit worden gegaan dat zij dat zullen doen met inachtneming van de Europese
asielrichtlijnen. Eiser heeft niet met documenten aannemelijk gemaakt dat daarvan in het geval van Spanje niet kan worden uitgegaan.
3. Verder heeft verweerder voldoende gemotiveerd uiteengezet dat eisers verklaringen geen aanleiding vormen voor twijfel of Spanje zijn internationale verplichtingen zal nakomen. Daarbij heeft verweerder terecht overwogen dat eiser bij de Spaanse autoriteiten dient te klagen indien hij van mening is dat zij hierin tekortschieten. De enkele omstandigheid dat eiser zegt dat hij in Spanje niet de middelen had om een advocaat in te schakelen of om op andere wijze zijn beklag te doen, leidt niet tot de conclusie dat eiser in Spanje niet kan klagen. Daarbij kan nog worden opgemerkt dat de Procedurerichtlijn niet verplicht tot kosteloze rechtsbijstand.
4. In hetgeen eiser heeft verklaard heeft verweerder redelijkerwijs geen aanleiding hoeven zien om te besluiten tot inhoudelijke behandeling van de asielmotieven.
5. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2021 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. N.H. de Zeeuw, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:

Documentcode: DSR15715895

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.