ECLI:NL:RBDHA:2021:7269
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Italië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door drs. J.M. Sidler, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 8 juni 2021 was genomen, weigerde de aanvraag in behandeling te nemen op grond van de Dublinverordening, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
De verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 juli 2021 behandeld tijdens een zitting in Dordrecht, waar de verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL21.8881) die verband houdt met het beroep van de verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D. Haan, in aanwezigheid van mr. A. Gerde, griffier, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.