ECLI:NL:RBDHA:2021:7267

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juli 2021
Publicatiedatum
13 juli 2021
Zaaknummer
NL21.9010
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere uitspraak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker had op 9 juni 2021 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Hiertegen had de verzoeker beroep ingesteld en daarnaast verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 7 juli 2021 in Dordrecht, waar de verzoeker en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de verweerder zich wel liet vertegenwoordigen. Tijdens de zitting werd het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, samen met een ander beroep met zaaknummer NL21.9009. De voorzieningenrechter heeft in de uitspraak van diezelfde dag op dat beroep beslist, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig was.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D. Haan, in aanwezigheid van griffier mr. A. Gerde, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.9010

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S. Igdeli),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: drs. J.M. Sidler).

Procesverloop

Bij besluit van 9 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met het beroep met zaaknummer NL21.9009, op 7 juli 2021 op zitting behandeld in Dordrecht op de zittingslocatie van de rechtbank Rotterdam aldaar. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn met voorafgaande kennisgeving niet ter zitting verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.9009, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Haan, voorzieningenrechter, in aanwezigheid vanmr. A. Gerde, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.