Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
“dat hij al had laten doorschemeren welke richting die beslissing op zal gaan”. Verzoekster is van mening dat de rechter hiermee heeft getoond dat er sprake is van vooringenomenheid.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2021 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van verzoekster, bijgestaan door haar advocaat mr. G.R. Stolk, tegen rechter mr. C.W. de Wit. Verzoekster was op de zitting van 6 mei 2021 op de hoogte geraakt van de feiten en omstandigheden die aan haar wrakingsverzoek ten grondslag lagen, maar heeft geen mondeling verzoek gedaan en ook niet direct na de zitting schriftelijk verzocht om wraking. De wrakingskamer oordeelt dat verzoekster en haar advocaat meer dan drie weken hebben gewacht met het indienen van het verzoek, wat hen als tardief wordt aangemerkt. De wrakingskamer stelt vast dat verzoekster niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar verzoek, omdat het te laat is ingediend. Hierdoor komt de wrakingskamer niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.