ECLI:NL:RBDHA:2021:7247
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- J.C. Sluymer
- A.W. Spee
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming voor vakantie onder voorwaarden toegewezen, voorlopige zorgregeling afgewezen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 9 juli 2021, is een kort geding aan de orde waarin de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. G.B. van de Bunt, verzoekt om vervangende toestemming om met haar twee minderjarige kinderen naar het buitenland te reizen voor de zomervakantie. De vader, vertegenwoordigd door mr. D.Z. Peters, heeft geen toestemming gegeven voor deze reis. De ouders zijn gescheiden en hebben samen twee kinderen, die onder gezamenlijk gezag staan. De moeder vordert dat zij met de kinderen voor minimaal vier weken naar het buitenland mag, terwijl de vader in reconventie een voorlopige zorgregeling vordert.
De voorzieningenrechter heeft na het horen van beide partijen en het beantwoorden van vragen, de zitting geschorst en vervolgens mondeling uitspraak gedaan. De rechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat de kinderen in een onveilige situatie komen te verkeren tijdens de vakantie. De toestemming voor de reis is onder voorwaarden verleend, waaronder dat de moeder de vader voor vertrek informeert over het land van bestemming en de vluchtgegevens verstrekt. De vordering van de vader voor een voorlopige zorgregeling is afgewezen, omdat er momenteel geen spoedeisend belang is voor een dergelijke regeling, gezien de betrokkenheid van beide ouders bij een zorgtraject.
De rechter heeft bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van communicatie tussen de ouders en de zorg voor de kinderen, vooral in het licht van de huidige omstandigheden rondom de coronamaatregelen.