ECLI:NL:RBDHA:2021:7247

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
12 juli 2021
Zaaknummer
C/09/613755 / KG ZA 21-584
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor vakantie onder voorwaarden toegewezen, voorlopige zorgregeling afgewezen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 9 juli 2021, is een kort geding aan de orde waarin de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. G.B. van de Bunt, verzoekt om vervangende toestemming om met haar twee minderjarige kinderen naar het buitenland te reizen voor de zomervakantie. De vader, vertegenwoordigd door mr. D.Z. Peters, heeft geen toestemming gegeven voor deze reis. De ouders zijn gescheiden en hebben samen twee kinderen, die onder gezamenlijk gezag staan. De moeder vordert dat zij met de kinderen voor minimaal vier weken naar het buitenland mag, terwijl de vader in reconventie een voorlopige zorgregeling vordert.

De voorzieningenrechter heeft na het horen van beide partijen en het beantwoorden van vragen, de zitting geschorst en vervolgens mondeling uitspraak gedaan. De rechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat de kinderen in een onveilige situatie komen te verkeren tijdens de vakantie. De toestemming voor de reis is onder voorwaarden verleend, waaronder dat de moeder de vader voor vertrek informeert over het land van bestemming en de vluchtgegevens verstrekt. De vordering van de vader voor een voorlopige zorgregeling is afgewezen, omdat er momenteel geen spoedeisend belang is voor een dergelijke regeling, gezien de betrokkenheid van beide ouders bij een zorgtraject.

De rechter heeft bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van communicatie tussen de ouders en de zorg voor de kinderen, vooral in het licht van de huidige omstandigheden rondom de coronamaatregelen.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/613755 / KG ZA 21-584
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak in kort geding ter zitting van 9 juli 2021
in de zaak van
[de moeder]te [woonplaats] ,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat: mr. G.B. van de Bunt te Den Haag ,
tegen:
[de vader]te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat: mr. D.Z. Peters te Rijswijk .
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘de moeder’ en ‘de vader’.
Aanwezig is mr. J.C. Sluymer, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. A.W. Spee, griffier.
Verschenen zijn:
- de moeder in persoon, bijgestaan door mr. van de Bunt voornoemd;
- de vader in persoon, bijgestaan door mr. Peters voornoemd en een tolk.
Nadat partijen hun standpunten hebben toegelicht, over en weer hebben gereageerd op de standpunten van de wederpartij en vragen van de voorzieningenrechter hebben beantwoord, heeft de voorzieningenrechter de zitting voor korte tijd geschorst. Na hervatting van de zitting heeft de voorzieningenrechter met toepassing van artikel 30p van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) mondeling uitspraak gedaan. Deze luidt als volgt.

1.De gronden van de beslissing in conventie en in reconventie

1.1.
Vaststaat dat partijen met elkaar gehuwd zijn geweest en dat zij samen twee nog minderjarige kinderen hebben over wie zij gezamenlijk het gezag uitoefenen. Dit zijn [kind 1] , geboren op [geboortedatum] 2006 te [plaats] , en [kind 2] , geboren op [geboortedatum] 2014 te [plaats 2] (hierna: de kinderen). Tussen partijen loopt thans een echtscheidingsprocedure waarin nog moet worden beslist over de zorgregeling. In die procedure heeft de Raad voor de Kinderbescherming op 1 juli 2021 een rapport uitgebracht.
1.2.
In deze procedure is tussen partijen in geschil of de moeder deze zomer met de kinderen naar het buitenland mag reizen om daar de vakantie door te brengen. De vader heeft hiervoor geen toestemming gegeven. Daarnaast twisten partijen over de voorlopige zorgregeling tussen de vader en [kind 2] .
1.3.
De moeder vordert in deze procedure, zakelijk weergegeven, dat aan haar vervangende toestemming wordt verleend om met de kinderen in de zomervakantie naar het buitenland af te reizen voor de duur van minimaal vier weken, met veroordeling van de vader in de proceskosten.
1.4.
De vader voert gemotiveerd verweer tegen deze vordering. Tevens vordert hij in reconventie vaststelling van een voorlopige zorgregeling op straffe van een dwangsom, met veroordeling van de moeder in de (werkelijke) proceskosten.
1.5.
De gevorderde vervangende toestemming zal worden toegewezen op de hierna vermelde wijze. Daarbij heeft de vervangende toestemming betrekking op een verblijf van de moeder met de kinderen in het buitenland voor een periode van maximaal vier weken in de zomervakantie van 2021. Deze toestemming zal worden verleend onder de voorwaarde dat het land waarnaar de moeder wil vertrekken op de dag van vertrek een gele of groene kleurcode heeft en onder de voorwaarde dat de moeder de vader voor vertrek informeert over het land van bestemming en dat zij de vluchtgegevens aan de vader verstrekt.
1.6.
De gevorderde voorlopige zorgregeling zal worden afgewezen.
1.7.
Het volgende is redengevend voor deze beslissingen.
Vervangende toestemming voor de vakantie
1.8.
De voorzieningenrechter beschikt over onvoldoende aanwijzingen om aan te nemen dat de kinderen tijdens een vakantie met hun moeder in het buitenland in een onveilige situatie komen te verkeren.
1.9.
Aan een verblijf in het buitenland kleven momenteel risico’s als gevolg van de kans dat landen bij een opleving van het coronavirus strenge maatregelen nemen of opnieuw invoeren. Het is echter aan iedere ouder zelf om te bepalen hoe hij/zij de vakantie met de kinderen wil invullen, uiteraard binnen de grenzen van het redelijke.
1.10.
Indien de locatie waarnaar de moeder met de kinderen op vakantie wil gaan op de dag van vertrek een gele of groene kleurcode hebben dan geldt dat het mogelijk is om daarheen op vakantie te gaan, met dien verstande dat reizigers in geval van een gele kleurcode wel alert moeten blijven op de risico’s. Aangenomen moet worden dat de moeder deze alertheid zal betrachten. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen aanleiding om aan de moeder de gevorderde toestemming te onthouden, met dien verstande dat hieraan de hiervoor vermelde voorwaarde zal worden verbonden ten aanzien van het reisadvies alsmede de voorwaarde dat de moeder de vader voor vertrek zal informeren over het land van bestemming en hem de vluchtgegevens zal verstrekken.
De voorlopige zorgregeling
1.11.
De voorzieningenrechter stelt vast dat beide ouders betrokken zijn bij een traject bij Sensa Zorg. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om aan te nemen dat de moeder dit traject frustreert. Dit neemt niet weg dat een en ander moeizaam verloopt door de slechte verstandhouding tussen de ouders. Verder is gebleken dat in de bodemprocedure sinds kort een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming beschikbaar is. De voorzieningenrechter zal zich ervoor inspannen om in die procedure zo spoedig mogelijk een zitting te plannen. Onder die omstandigheden ontbreekt thans het spoedeisende belang om in kort geding een voorlopige zorgregeling vast te stellen. Deze vordering zal om die reden worden afgewezen. Dit neemt niet weg dat van de moeder, in het belang van de kinderen, kan worden gevergd dat zij medewerking blijft verlenen aan het traject bij Sensa Zorg.
De proceskosten
1.12.
In de familierechtelijke aard van dit geschil wordt aanleiding gevonden te bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten in conventie en in reconventie draagt.

2.De beslissing

De voorzieningenrechter:
In conventie en in reconventie
2.1.
verleent aan de moeder toestemming, die de toestemming van de vader vervangt, om in de zomervakantie van 2021 met de kinderen, [kind 1] , geboren op [geboortedatum] 2006 te [plaats] en [kind 2] , geboren op [geboortedatum] 2014 te [plaats 2] , naar het buitenland te reizen voor een periode van maximaal vier weken, onder de voorwaarde dat de moeder voor vertrek aan de vader het land van bestemming en de vluchtgegevens van de heen- en terugreis doorgeeft en onder de voorwaarde dat op de dag van vertrek het reisadvies van de Nederlandse overheid reizen naar de betreffende locatie niet afraadt (en er dus geen code oranje of rood geldt voor het land van bestemming);
2.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
2.3.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
2.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
WAARVAN PROCES-VERBAAL
…………………………………. …………………………………
Mr. A.W. Spee mr. J.C. Sluymer